ECLI:NL:GHAMS:2012:BY5039
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.V.T. de Bie
- M.M.A. Gerritzen - Gunst
- J.G. Gräler
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in familierechtelijke zaak met betrekking tot griffierechten
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de vrouw in haar hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Haarlem. De vrouw heeft op 25 april 2012 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 31 januari 2012, maar heeft het griffierecht pas op 4 juni 2012 betaald, wat buiten de wettelijke termijn van vier weken viel. De advocaat van de man heeft laten weten dat de man zich refereert aan het oordeel van het hof over de ontvankelijkheid van de vrouw.
Het hof heeft op 16 augustus 2012 de zaak behandeld, waarbij alleen de ontvankelijkheid aan de orde kwam. De vrouw heeft aangevoerd dat de vertraging in de betaling van het griffierecht te wijten was aan een misverstand tussen haar advocaat en de boekhouder, veroorzaakt door vakantie en ziekte. De advocaat heeft betoogd dat de vrouw anders onevenredig zou worden geschaad, gezien haar financiële situatie en de omstandigheden van de man.
Het hof oordeelt dat de te late betaling van het griffierecht voor rekening van de vrouw komt, aangezien deze situatie het gevolg is van een interne miscommunicatie binnen haar juridische team. De omstandigheden van de vrouw, waaronder haar financiële problemen en de zorg voor twee kinderen, zijn niet voldoende om de toepassing van de wet te rechtvaardigen. Het hof verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, wat betekent dat haar zaak niet verder in behandeling wordt genomen.