ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6058
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Lückers
- A. Labohm
- J. Kamminga
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het hoger beroep bij te laat betaald griffierecht
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van verzoekers in hun hoger beroep, dat zij hebben ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 22 februari 2011. De verzoekers, de moeder en de jongmeerderjarige, hebben in hoger beroep verzocht om wijziging van de alimentatie voor de jongmeerderjarige en kinderalimentatie. Het hof heeft vastgesteld dat verzoekers het verschuldigde griffierecht niet tijdig hebben betaald. Het griffierecht had uiterlijk op 16 juni 2011 op de bankrekening van het hof moeten zijn bijgeschreven, maar is pas op 12 augustus 2011 ontvangen. De advocaat van verzoekers heeft aangevoerd dat hij de nota voor het griffierecht niet heeft ontvangen en dat dit hem niet kan worden tegengeworpen. Hij heeft verzocht om toepassing van de hardheidsclausule, omdat de moeder in financiële problemen verkeert door een herseninfarct en de jongmeerderjarige een studielening heeft moeten afsluiten.
De advocaat van de vader heeft echter betoogd dat er geen verschoonbare reden is voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Het hof heeft overwogen dat het niet ontvangen van een nota geen geldig excuus is voor het niet tijdig betalen. De wettelijke regeling vereist dat het griffierecht uiterlijk vier weken na indiening van het verzoekschrift moet zijn betaald. De advocaat van verzoekers had kunnen informeren naar de hoogte van het griffierecht of het bedrag kunnen betalen dat hij zelf had berekend.
Uiteindelijk heeft het hof, ondanks de late betaling van het griffierecht, besloten om verzoekers ontvankelijk te verklaren in hun hoger beroep. Het hof heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekers onevenredig zouden worden geschaad indien zij niet-ontvankelijk verklaard zouden worden. De behandeling van de zaak zal op een nader te bepalen datum worden voortgezet.