ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2919
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens ontbrekende bewijsstukken
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, waarbij het hof moest beoordelen of er voldoende bewijs was voor de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor verschillende feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een criminele organisatie.
Het hof constateerde dat het ontnemingsdossier niet compleet was. Belangrijke verklaringen van (mede)veroordeelden en getuigen, evenals andere relevante bewijsmiddelen zoals tapgegevens, ontbraken. Deze stukken zijn essentieel voor de rechter om de vordering tot ontneming te kunnen toetsen en controleren. Het hof oordeelde dat zonder deze bewijsstukken het niet mogelijk was om de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel te honoreren.
De advocaat-generaal was tijdens de zitting gewezen op het ontbreken van deze stukken, maar had geen aanleiding gezien om het dossier aan te vullen. Hierdoor zag het hof zich genoodzaakt de vordering tot ontneming af te wijzen. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank Haarlem, maar met de aanpassing dat de overwegingen van de rechtbank over de ontnemingsvordering niet aan de orde kwamen, gezien het gebrek aan bewijs.
De uitspraak benadrukt het belang van een compleet dossier in ontnemingszaken, waarbij de rechter moet kunnen beschikken over alle relevante informatie om een weloverwogen beslissing te nemen.