ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2918
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens onvolledig dossier
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 november 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie, waarbij het hof heeft vastgesteld dat het ontnemingsdossier niet compleet is. Belangrijke verklaringen van (mede)veroordeelden en getuigen, evenals andere relevante bewijsmiddelen zoals tapgegevens, ontbraken in het dossier. Deze stukken zijn cruciaal voor de rechter om de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel te kunnen toetsen en controleren. Het hof concludeert dat zonder deze stukken het niet mogelijk is om de vordering tot ontneming te beoordelen.
De veroordeelde was eerder veroordeeld door de rechtbank Haarlem en het gerechtshof Amsterdam voor verschillende feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de veroordeelde een geldbedrag van € 171.497,04 zou betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank Haarlem had deze vordering echter afgewezen, waarna het openbaar ministerie hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 oktober 2012 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de veroordeelde en zijn raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de relevante stukken niet in het dossier aanwezig zijn, ondanks dat de advocaat-generaal op het ontbreken ervan was gewezen. Hierdoor kon het hof niet inhoudelijk oordelen over de ontnemingsvordering en heeft het de vordering afgewezen. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank Haarlem, met de aanpassing dat een specifieke paragraaf van het vonnis vervalt.