ECLI:NL:GHAMS:2012:BX8791

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.113.938/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van het Gerechtshof Amsterdam

Op 26 september 2012 heeft [Verzoeker] een verzoekschrift ingediend ter griffie van het Gerechtshof Amsterdam, met het doel het hof te wraken in een hoger beroep dat aanhangig was bij de sector Belastingrecht. Het verzoek was ingegeven door het gebrek aan vertrouwen van [Verzoeker] in de integriteit van de Belastingdienst en de Rechtspraak, naar aanleiding van eerdere besluiten van de Belastingdienst. [Verzoeker] had eerder vragen gesteld aan de Belastingdienst, maar deze werden niet inhoudelijk behandeld. Hij had ook verzocht om herziening van eerdere uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam, maar dit verzoek was niet ingediend bij de Hoge Raad.

Het hof overweegt dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die de zaak behandelen. Het hof concludeert dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het niet gericht is tegen de rechters die de hoofdzaken in hoger beroep behandelen. Bovendien levert het feit dat [Verzoeker] het niet eens is met eerdere uitspraken van het hof geen grond voor wraking op. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de partijdigheid van de raadsheren zouden kunnen aantonen.

Daarom verklaart het hof [Verzoeker] in zijn verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk. Op basis van het wrakingsprotocol van het Gerechtshof Amsterdam is er geen mondelinge behandeling van het verzoek bepaald. De beschikking is gegeven op 27 september 2012 en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
wrakingskamer
BESCHIKKING
op het verzoekschrift d.d. 26 september 2012 van:
[Verzoeker],
wonende te [plaats].
1. Het verzoek en de rechtsgang
1.1 Het verzoekschrift is op 26 september 2012 binnengekomen ter griffie van het gerechtshof Amsterdam.
1.2 Het verzoek strekt tot wraking van het Hof van Amsterdam. Het verzoek is gedaan inzake een hoger beroep aanhangig bij de sector Belastingrecht van het gerechtshof Amsterdam, onder zaaknummers [].
2. Beoordeling
2.1 [Verzoeker] heeft ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek – samengevat - aangevoerd dat hem het vertrouwen in de integriteit van de Belastingdienst en de Rechtspraak ontbreekt, een en ander naar aanleiding van de besluiten van de Belastingdienst om de in de door [Verzoeker] bij brief van 7 september 2011 gestelde vragen niet inhoudelijk te behandelen en geen verzoek bij de Hoge Raad in te dienen tot herziening van de uitspraken van het gerechtshof Amsterdam van 31 augustus 2006, onder kenmerken [kenmerk] en [kenmerk] gewezen. Volgens [Verzoeker] heeft hij het belang bij een herziening van die uitspraken, voor de mondelinge behandeling van de hoofdzaken in hoger beroep die op 28 september 2012 zal plaatsvinden, voldoende kenbaar gemaakt in de door hem op 7 september 2012 en 13 september 2012 overgelegde pleitnota’s.
2.2 Het hof overweegt als volgt.
2.3 Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.4 Uit artikel 8:15 Awb blijkt dat een wrakingsverzoek slechts de rechters kan betreffen die de zaak van de betrokken partij behandelen. Dit brengt mede dat voor zover het onderhavige wrakingsverzoek betrekking heeft op leden van het gerechtshof Amsterdam die niet met de behandeling van de hoofdzaken in hoger beroep zijn belast, geen sprake is van een wrakingsverzoek in de zin van de Awb. In zoverre is het verzoekschrift kennelijk niet ontvankelijk.
2.5 Voor zover het wrakingsverzoek betrekking heeft op raadsheren die met de behandeling van de hoofdzaken in hoger beroep zijn belast geldt het navolgende. Dat [Verzoeker] het met voornoemde uitspraken van het gerechthof Amsterdam van 31 augustus 2006 niet eens is en daarvan herziening wenst, levert geen grond voor wraking op. Nu overigens geen feiten en omstandigheden waaruit de partijdigheid van de raadsheren van het Gerechtshof Amsterdam die de hoofdzaken in hoger beroep behandelen zou kunnen worden afgeleid, zijn aangevoerd is het verzoekschrift ook in zoverre kennelijk niet ontvankelijk.
2.6 Uit het voorgaande volgt dat [Verzoeker] kennelijk niet-ontvankelijk is in dit wrakingsverzoek. Op grond van artikel 11 lid 1 van het wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam, is derhalve geen mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek bepaald.
2.7 Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
3. Beslissing
Het hof:
verklaart [Verzoeker] in zijn verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Clement, C. Uriot en J.W. Hoekzema in tegenwoordigheid van mr. J.G.E.Y. Lok als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2012.