ECLI:NL:GHAMS:2012:BX3163
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig nalaten bij intrekking bouwvergunning en schadevergoeding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van de appellanten tegen de erfgenamen van de voormalige eigenaar van een bouwkavel. De appellanten, die de kavel in 1998 hadden gekocht, werden enige jaren later door de gemeente geïnformeerd over het voornemen om de bouwvergunning in te trekken. De appellanten stelden dat zij, indien zij tijdig op de hoogte waren gesteld, zouden zijn begonnen met de bouw van een woning op het perceel. Het hof oordeelde echter dat het niet aannemelijk was dat de appellanten daadwerkelijk binnen een redelijke termijn met de bouwwerkzaamheden zouden zijn gestart. Het hof overwoog dat een redelijk handelend grondeigenaar in de gegeven omstandigheden mogelijk zou afzien van bebouwing, gezien de voordelen van het onbebouwde perceel voor hun woongenot. De appellanten hadden geen concrete bouwplannen en de verwachting dat zij binnen een half jaar met de bouw zouden beginnen, werd als onvoldoende aannemelijk beschouwd. Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis en wees de vordering van de appellanten af, waarbij zij in de kosten van het hoger beroep werden veroordeeld.