ECLI:NL:GHAMS:2012:BX1909
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschortingsbevoegdheid en inningsbevoegdheid in faillissementscontext
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de vonnissen van de rechtbank Amsterdam, waarin de vorderingen van [appellante] zijn afgewezen. [appellante] stelt dat zij als pandhouder bevoegd is om vorderingen van Chryos Finance Technology B.V. (CFT) op Oracle Financial Services Software B.V. (voorheen I-Flex Solutions B.V.) te innen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellante] niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar inningsbevoegdheid, omdat zij geen schriftelijke onderbouwing heeft overgelegd van de afspraken met de curator na het faillissement van CFT. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat Oracle, als schuldenaar, een beroep kan doen op artikel 6:37 BW, dat de opschorting van de nakoming van de verbintenis mogelijk maakt indien er redelijke twijfel bestaat over de betalingsverplichting. Het hof concludeert dat de onzekerheid over de inningsbevoegdheid van [appellante] voor rekening van de pandhouder en curator komt, en niet voor die van Oracle. De grieven van [appellante] worden verworpen, en het hof bekrachtigt de vonnissen van de rechtbank.