ECLI:NL:GHAMS:2012:BW5425
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- O.B. Onnes
- J.P.A. Boersma
- A.P.M. van Rijn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belastingaanslagen en boetebeschikkingen van belanghebbende tegen de inspecteur van de Belastingdienst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de belastingaanslagen en boetebeschikkingen die aan belanghebbende zijn opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de correcties op het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen voor de jaren 2002 en 2003. De rechtbank Haarlem had eerder in haar uitspraak van 19 januari 2010 geoordeeld dat de correcties voor deze jaren verminderd dienden te worden met respectievelijk € 2.456 en € 3.367, en dat de boeten gematigd moesten worden tot 80% en 85% van de verschuldigde belasting over de aldus verminderde correcties. Belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, evenals de inspecteur, die het niet eens was met de vermindering van de correcties en de matiging van de boeten.
Het Hof heeft in zijn beoordeling verwezen naar eerdere uitspraken en heeft geoordeeld dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is voor wat betreft de belasting, maar gegrond voor wat betreft de boeten. Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur niet in staat is geweest het bewijs te leveren dat vereist is volgens de Hoge Raad, waardoor de boetebeschikkingen vernietigd dienen te worden. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.147,50, en het Hof heeft bepaald dat de inspecteur het betaalde griffierecht van € 110 aan belanghebbende moet vergoeden.
De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de belastingheffing en de toepassing van boetes in belastingzaken, en benadrukt de noodzaak voor de inspecteur om voldoende bewijs te leveren in dergelijke geschillen.