ECLI:NL:GHAMS:2012:BW4282
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- S. Clement
- D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel
- A.L. Goederee
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel in witwaszaak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 maart 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het medeplegen van witwassen van twee geldbedragen, die niet aan de fiscus waren opgegeven. Het hof heeft overwogen dat de ontnemingsvordering niet is gebaseerd op een fiscaal delict, maar op het feit dat de veroordeelde de geldbedragen heeft witgewassen. De bedragen van € 470.000 en € 453.250, samen € 923.250, zijn als wederrechtelijk verkregen voordeel aangemerkt. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde deze bedragen heeft verkregen door middel van of uit de baten van het strafbare feit waarvoor hij eerder was veroordeeld.
De advocaat-generaal had gevorderd dat de veroordeelde de verplichting zou krijgen om dit bedrag aan de Staat te betalen. De raadsman van de veroordeelde verzocht om het vonnis van de rechtbank te bekrachtigen, maar het hof oordeelde dat het niet opgeven van de bedragen aan de fiscus niet het enige grondfeit voor de ontnemingsvordering was. Het hof concludeerde dat de veroordeelde het volledige bedrag had witgewassen en dat het wederrechtelijk verkregen voordeel uit deze bedragen bestond. Het hof heeft geen rekening gehouden met naheffingsaanslagen van de fiscus, omdat dit volgens de Hoge Raad niet is toegestaan bij de bepaling van het te ontnemen voordeel.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van € 923.250 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.