ECLI:NL:GHAMS:2012:BW3271
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.P.A. Boersma
- A.D.R.M. Boumans
- J.P. Kruimel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de hoogte van de vergoeding voor kosten van deskundige in belastingzaak
In deze zaak gaat het om de hoogte van de vergoeding die aan belanghebbende moet worden toegekend op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht voor de kosten van een ingeschakelde deskundige. De deskundige, een NVM-makelaar/taxateur, heeft een taxatierapport opgesteld en vervolgwerkzaamheden verricht na een eerste zitting. Dit heeft geleid tot een vermindering van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak van € 331.000 naar € 235.000, wat resulteerde in de intrekking van het beroep bij de rechtbank. De taxateur heeft in totaal zeven uur aan werkzaamheden besteed.
Belanghebbende ontving voor deze werkzaamheden twee nota's ter hoogte van € 560,43, inclusief verschotten en omzetbelasting. De rechtbank heeft dit bedrag als kostenvergoeding toegekend. De heffingsambtenaar betwistte echter de hoogte van de vergoeding en stelde dat deze lager zou moeten zijn dan het maximumbedrag van € 81,23 per uur, dat enkel geldt voor bijzondere of wetenschappelijke werkzaamheden. Hij stelde voor een bedrag van € 50 per uur als passend.
Tijdens de zitting verwees het Hof naar taxatietarieven.com, waaruit bleek dat de tarieven voor de taxatie van onroerende zaken variëren van € 175 tot € 300. Belanghebbende bevestigde dat deze tarieven redelijk waren, maar voegde eraan toe dat hij ook had betaald voor vervolgwerkzaamheden. Het Hof concludeerde dat de rechtbank de kostenvergoeding op het bedrag van € 560,43 kon vaststellen, aangezien dit bedrag lager was dan het maximale tarief van € 81,23 per uur, dat zou uitkomen op € 697,60. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de kosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
De mondelinge uitspraak werd gedaan op 8 maart 2012 door de voorzitter en leden van de belastingkamer, in aanwezigheid van de griffier. De beslissing werd op die datum in het openbaar uitgesproken en het proces-verbaal werd ondertekend door de voorzitter en de griffier.