ECLI:NL:GHAMS:2012:BV8907
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig nalaten bij intrekking bouwvergunning door buurman
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De appellanten, die in het verleden een bouwkavel hebben gekocht van de overledene, stellen dat de overledene hen niet heeft geïnformeerd over het voornemen van de gemeente om de bouwvergunning in te trekken. De gemeente had in 2003 aan de overledene laten weten dat de bouwvergunning mogelijk ingetrokken zou worden, maar de overledene heeft de appellanten hierover niet geïnformeerd. De appellanten ontdekten pas in 2008 dat de bouwvergunning was ingetrokken, wat hen heeft benadeeld in hun mogelijkheden om het perceel te bebouwen.
De rechtbank heeft de vordering van de appellanten afgewezen, omdat zij van mening was dat de overledene niet onrechtmatig had gehandeld door de appellanten niet op de hoogte te stellen van de intrekking van de bouwvergunning. De rechtbank oordeelde dat de appellanten onvoldoende feiten en omstandigheden hadden aangevoerd om te concluderen dat de overledene onrechtmatig had gehandeld. In hoger beroep heeft het hof echter geoordeeld dat de overledene wel degelijk onrechtmatig heeft gehandeld door de appellanten niet te informeren. Het hof verwijst naar de maatschappelijke zorgvuldigheid die van de overledene verwacht mocht worden en concludeert dat hij de appellanten op de hoogte had moeten stellen van het voornemen van de gemeente.
Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol om de appellanten in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het causaal verband en de schadebegroting. De appellanten moeten specificeren wat zij zouden hebben gedaan als zij tijdig op de hoogte waren gesteld van de intrekking van de bouwvergunning, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn geweest voor hun schade.