ECLI:NL:GHAMS:2012:BV2988
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor ziekenbezoek aan zieke vader in het kader van de Wet inkomstenbelasting 2001
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van kosten die belanghebbende heeft gemaakt voor het bezoeken van haar zieke vader. Belanghebbende, die sinds 1998 zelfstandig woonde, had in de jaren 2006 en 2007 kosten gemaakt voor het bezoeken van haar vader, die meer dan een maand in het ziekenhuis lag. De Belastingdienst had deze kosten niet in aftrek aanvaard, omdat belanghebbende niet op hetzelfde adres woonde als haar ouders en derhalve niet voldeed aan de wettelijke vereiste van een gezamenlijke huishouding bij aanvang van de ziekte.
Belanghebbende had advies ingewonnen bij de Belastingtelefoon, waar haar was verteld dat dergelijke kosten voor gezinsleden aftrekbaar zijn. Het Hof oordeelde echter dat belanghebbende niet op basis van dit advies mocht concluderen dat zij recht had op aftrek, aangezien zij niet op hetzelfde adres woonde als haar ouders. De rechtbank had eerder de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Het Hof stelde vast dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding en dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kon slagen, omdat belanghebbende geen schade had geleden door de onjuiste informatie van de Belastingdienst.
De uitspraak van het Hof bevestigt dat de kosten voor ziekenbezoek alleen aftrekbaar zijn als aan de voorwaarden van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt voldaan, in dit geval de eis van een gezamenlijke huishouding. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat de uitspraak van de rechtbank diende te worden bevestigd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.