ECLI:NL:GHAMS:2012:BV2987
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van verbouwingskosten van de eigen woning in het belastingrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 januari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aftrekbaarheid van verbouwingskosten van de eigen woning. De belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, had in 2009 aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 60.982. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd die overeenkwam met de ingediende aangifte. De belanghebbende had echter kosten van verbouwing van zijn eigen woning opgevoerd, die hij als aftrekbare kosten wilde claimen. Deze kosten bedroegen in totaal € 82.117, maar de inspecteur weigerde deze kosten als aftrekbaar te erkennen.
De rechtbank Haarlem had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de Wet inkomstenbelasting 2001 limitatief omschrijft welke kosten aftrekbaar zijn. De kosten van verbouwing worden in deze wet niet genoemd, waardoor er geen wettelijke grondslag voor aftrek bestaat. De belanghebbende stelde dat de uitspraak op bezwaar onvoldoende gemotiveerd was, maar de rechtbank oordeelde dat de inspecteur voldoende had gemotiveerd waarom de verbouwingskosten niet als aftrekbaar konden worden aangemerkt.
In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had beslist en dat de door de belanghebbende aangevoerde argumenten niet tot een ander oordeel konden leiden. De kosten van verbouwing van de eigen woning kunnen niet worden aangemerkt als aftrekbare kosten in de zin van artikel 3.120 van de Wet inkomstenbelasting 2001, ook al zijn ze gestaafd met schriftelijke bescheiden zoals bedoeld in artikel 3.123 van die wet. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.