De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 maart 2011, voor zover voor het geding na verwijzing van belang, het volgende overwogen:
“2. Nadere beoordeling van het middel
2.1.1. Het Hof heeft - voor zover in cassatie van belang - geoordeeld dat op het tijdstip van de monsterneming in december 2005 in de opslagplaats te P een substantieel gedeelte van de knoflook niet meer aanwezig was en de mogelijkheid niet kan worden uitgesloten dat de wel nog aanwezige partijen van de knoflook door de langdurige opslag een verandering hebben ondergaan, zodat bij het onderzoek niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 78 van het Communautair Douanewetboek. Dit oordeel wordt in cassatie niet bestreden. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de Inspecteur ook anderszins niet aannemelijk heeft gemaakt dat er grond was om van de aangegeven post 0712 van de Gecombineerde nomenclatuur (hierna: de GN) af te wijken.
2.1.2. Het middel verzet zich tegen het hiervoor onder 2.1.1 laatstvermelde oordeel met het betoog dat het gaat om gekoelde knoflookbollen en dat deze moeten worden ingedeeld in postonderverdeling 0703 20 00 van de GN, omdat knoflook in deze vorm (bollen) niet voldoende gedroogd kan zijn in de zin van tariefpost 0712. Dat is met name het geval als het gaat om knoflook in de vorm van poeder, aldus het middel.
2.2.1. Vast staat dat ingevoerd zijn partijen knoflookbollen die zich ten tijde van de invoer bevonden in koelcontainers. Nadat de knoflook door de douane was vrijgegeven, is deze overgebracht naar een gekoelde ruimte van een opslagbedrijf te P en bij een temperatuur van minus 3 graden Celsius bewaard.
2.2.2. Uit het hiervoor onder 1 (Hof: zie onderdeel 1.4) aangehaalde arrest van het Hof van Justitie volgt dat slechts knoflook die een intensief drogingsproces heeft ondergaan volgens een speciale behandeling, na afloop waarvan het in het product aanwezige vocht (nagenoeg) volledig is onttrokken, dient te worden ingedeeld onder post 0712 van de GN. Daarentegen moet gedeeltelijk gedroogde knoflook, die de eigenschappen en kenmerken van verse knoflook behoudt, worden ingedeeld onder post 0703 van de GN. Overigens is, aldus het Hof van Justitie, niet uitgesloten dat niet alleen knoflook in fijngemaakte vorm of in poedervorm maar ook in de vorm van knoflookbollen of knoflooktenen hieraan voldoet zodat deze ingedeeld kan worden onder post 0712.
2.2.3. Als het Hof bij het hiervoor onder 2.1.1 laatstvermelde oordeel is uitgegaan van de opvatting dat gekoelde knoflookbollen waarvan het in het product aanwezige vocht niet (nagenoeg) volledig is onttrokken, kunnen worden ingedeeld in post 0712 van de GN, geeft dat oordeel - gelet op hetgeen het Hof van Justitie heeft geoordeeld met betrekking tot de uitlegging van die post - blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Als het Hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, behoefde het oordeel dat de Inspecteur met de hiervoor onder 2.2.1 vermelde feiten en hetgeen hij verder, afgezien van de monsterneming, voor het Hof heeft aangevoerd, niet aannemelijk heeft gemaakt dat er grond was om van de aangegeven post 0712 van de GN af te wijken, meer motivering dan het Hof heeft gegeven.
2.2.4. Op grond van het vorenstaande slaagt het middel. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
3. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof en van het geding voor de Rechtbank een vergoeding dient te worden toegekend.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, en
verwijst het geding terug naar het Gerechtshof te Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest.”