In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, is een hoger beroep aan de orde met betrekking tot de benoeming van deskundigen in een geschil over de waarde van het recht van erfpacht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Stehouwer, heeft de besloten vennootschap TRUSTKANTOOR FAGOED I B.V. als geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 31 mei 2011 reeds een aantal processtukken besproken en partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten over de benoeming van deskundigen kenbaar te maken.
In het vervolg van de procedure hebben beide partijen aangegeven dat zij de voorkeur geven aan de benoeming van drie deskundigen. Na overleg zijn de deskundigen H.C. van Putte, E. Oostra en C.H. van Zadelhoff benoemd. Het hof heeft de deskundigen verzocht om gezamenlijk een schriftelijk en gemotiveerd rapport op te stellen over de waarde van het recht van erfpacht per 5 november 2008, en daarbij de verschillende methoden van waardebepaling te overwegen die door beide partijen zijn voorgesteld.
De kosten van het deskundigenonderzoek zijn door de deskundigen begroot en de appellant heeft ingestemd met deze kosten, met het verzoek aan de deskundigen om deze zoveel mogelijk te matigen. Het hof heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de appellant voorgeschoten dienen te worden, met een voorschot van € 19.100,--. De verdere procedure is aangehouden, waarbij het hof heeft bepaald dat de deskundigen hun onderzoek zelfstandig zullen verrichten en dat partijen in de gelegenheid worden gesteld om opmerkingen te maken over het rapport van de deskundigen. De zaak zal opnieuw ter rolle worden uitgeroepen na indiening van het deskundigenbericht.