Uitspraak
mr. D. op de Hoekte Amsterdam,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 7.500,-- voor [adres].
- dat redelijkerwijs moet worden aangenomen dat [M.] de raambordelen niet zelfstandig zal exploiteren;
- dat in het door [M.] ingediende bedrijfsplan wordt uitgegaan van irreële omzetverwachtingen, dat hij ondanks het hoge risicoprofiel van zijn onderneming nauwelijks reserves heeft ingebouwd en dat hij zich in een afhankelijke positie ten opzichte van [appellante] bevindt;
- dat tussen de dag waarop de laatste exploitant de exploitatie van de raambordelen heeft gestaakt en de dag waarop de aanvragen van [M.] zijn ingediend, achtereenvolgens drie personen, onder wie [appellante], exploitatievergunningen voor de raambordelen hebben aangevraagd, en dat geen van deze aanvragen heeft geresulteerd in de verlening van exploitatievergunningen;
- dat prostitutiepanden in het Wallengebied blijkens adviezen van het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Bibob) stelselmatig worden gebruikt voor het witwassen van crimineel verkregen gelden en dat pandeigenaren in dat verband belang hebben bij stabiele stromannen, opdat exploitatievergunningen kunnen worden verkregen om zo zwart geld te kunnen blijven witwassen;
- dat een groep personen volgens voornoemde adviezen in het Wallengebied in wisselende functies werkzaam is voor drie pandeigenaren die met elkaar in een zakelijk samenwerkingsverband staan, dat [M.] heeft gewerkt voor een van deze pandeigenaren, en dat een van de andere twee pandeigenaren ([C.]) echtgenoot van [appellante] en mede-eigenaar van de panden is.
3. De beoordeling
grief 1gericht.
De strekking van deze norm is zodanig ruim, dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat schending van deze norm onder omstandigheden onrechtmatig kan zijn jegens derde belanghebbenden, zoals [appellante]. Derhalve dient beoordeeld te worden of in dit geval sprake is van dergelijke omstandigheden.
- de burgemeester was van meet af aan bekend met de betrokkenheid van de financiële belangen van [appellante] bij het verlenen van de raamprostitutievergunningen, nu de huurovereenkomsten, zoals dat was vereist, gevoegd waren bij de vergunningaanvraag van [M.];
- dat de burgemeester hiermee bekend was blijkt ook uit de onder 2.5 genoemde brief van 17 maart 2008;
- [appellante] heeft in een vroeg stadium, namelijk bij brief van 15 augustus 2008, de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die zij zou
- voorafgaand aan het besluit op bezwaar van 11 augustus 2008, namelijk in de uitspraak van 26 mei 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bij de burgemeester onder de aandacht gebracht dat er twijfel bestaat of de burgemeester de geëigende weg bewandelt door de weigering van de vergunning te baseren op de APV;
- desalniettemin heeft de burgemeester het primaire besluit in bezwaar gehandhaafd, zonder een substantiële aanpassing van de motivering van het primaire besluit.
grief 3.
.Met de vernietiging van dit besluit is in beginsel ook de schuld van het bestuursorgaan gegeven. De gemeente heeft in onvoldoende mate gesteld waarom in het onderhavige geval van deze hoofdregel zou moeten worden afgeweken (anders dan het hiervoor reeds besproken argument dat zij op de Bibob-adviezen mocht afgaan), zodat het hof ervan uitgaat dat sprake is van schuld aan de zijde van de gemeente. De gemeente is derhalve aansprakelijk voor de door [appellante] ten gevolge van dit besluit geleden schade.
na3 april 2008. Rekening houdend met de over en weer ingenomen stellingen, die het hof onvoldoende houvast bieden voor een ander uitgangspunt, gaat het hof bij de berekening van de schade uit van een hypothetische ingangsdatum van 1 mei 2008 van de huurovereenkomsten, indien de gemeente op 3 april 2008 een juist besluit had genomen.
Als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij zal de gemeente worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
4.Beslissing
€ 4.000,-- voor salaris;
€ 9.789,-- voor salaris, te vermeerderen met de nakosten, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over deze proceskosten indien deze niet zij voldaan binnen veertien dagen na het wijzen van dit arrest, vanaf die veertiende dag;
16 oktober 2012 door de rolraadsheer.