ECLI:NL:GHAMS:2011:BU8996
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep getuigenverhoor en vragen aan partijgetuigen in civiele procedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben appellanten [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 9 september 2009 een voorlopig getuigenverhoor bevolen, waarbij [geïntimeerde sub 1] als verzoekster en de gemeente Amsterdam als verweerster betrokken waren. De appellanten stelden dat de bestreden beschikking hen niet bindt en dat zij niet gehouden zijn om vragen van de zijde van [geïntimeerde sub 1] te beantwoorden. De rechter-commissaris had echter bepaald dat de getuigen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] gehouden zijn om vragen van [geïntimeerde sub 1] te beantwoorden, behoudens de bevoegdheid van de rechter om bepaalde vragen te beletten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juli 2011 hebben de advocaten van beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellanten voerden aan dat zij als bijzondere getuigen moeten worden aangemerkt en dat de vragen van [geïntimeerde sub 1] pas gesteld kunnen worden na afloop van het getuigenverhoor. Het hof oordeelde echter dat de rechter-commissaris terecht had beslist dat de appellanten als verzoekers partij waren in het incident en dat zij dus gebonden zijn aan de beschikking.
Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en de bestreden beschikking bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de bevoegdheid van partijen om elkaar vragen te stellen niet wordt beperkt door de status van de getuige als partij of belanghebbende. De appellanten zijn ontvankelijk in hun hoger beroep, maar hun verzoeken zijn afgewezen. De beschikking is gegeven door de drie rechters en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2011.