ECLI:NL:GHAMS:2011:BT7317
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.H. Huijzer
- E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Gijzeling op grond van WAHV niet in strijd met Benham-arrest
In deze zaak gaat het om de vraag of de gijzeling van de appellant op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) rechtmatig is. De appellant, die in 2007 en 2008 een twaalftal administratieve sancties ontving van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ter waarde van € 876,65, heeft deze bedragen niet betaald. De kantonrechter te Hilversum heeft op 11 december 2009 de officier van justitie gemachtigd om gijzeling toe te passen indien de appellant niet binnen twaalf maanden zou betalen. Aangezien de appellant niet aan deze verplichting voldeed, heeft de officier van justitie de gijzeling aangevraagd.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de appellant om de gijzeling te verbieden afgewezen, met als argument dat de kantonrechter de machtiging tot gijzeling terecht heeft verleend. De appellant heeft in hoger beroep drie grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat hij recht heeft op een volledige heroverweging van de beslissing van de kantonrechter. Het hof stelt vast dat de appellant geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om tegen de sancties in beroep te gaan, waardoor deze onherroepelijk zijn geworden.
Het hof oordeelt dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat is om de opgelegde sancties te voldoen. De argumenten die hij aanvoert, zoals zijn WSNP-aanvraag en de beslaglegging op zijn WWB-uitkering, zijn niet voldoende onderbouwd. Bovendien sluit artikel 5 lid 1 sub b van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gijzeling in dit geval niet uit, aangezien het gaat om de nakoming van een wettelijke verplichting. Het hof concludeert dat de gijzeling rechtmatig is en bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.