ECLI:NL:GHAMS:2011:BT6559
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in de verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van appellante, die samen met haar echtgenoot in 2008 was toegelaten tot deze regeling. Appellante, geboren in 1971 in Turkije, heeft drie minderjarige kinderen en ontvangt een WWB-uitkering. De rechtbank had eerder de looptijd van de schuldsaneringsregeling verlengd tot juli 2012, maar appellante heeft niet voldaan aan haar verplichtingen, waaronder de sollicitatieplicht. Ondanks haar stellingen over psychische klachten en taalproblemen, oordeelde het hof dat deze omstandigheden haar niet ontsloegen van haar inspanningsverplichting. Het hof concludeerde dat appellante toerekenbaar tekort is geschoten in het actief meewerken aan de uitvoering van de schuldsaneringsregeling. De bewindvoerder had appellante herhaaldelijk gewezen op haar verplichtingen, maar zij heeft geen medische verklaring overlegd die haar arbeidsongeschiktheid onderbouwde. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen appellante kunnen worden aangerekend en dat de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de schuldsaneringsregeling was beëindigd.