ECLI:NL:GHAMS:2011:BT6517
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de schuldsaneringsregeling op basis van onjuiste informatie en schending van de informatieplicht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant was op 7 december 2007 toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling, maar heeft tijdens de toelating verzuimd te melden dat hij ook verdachte was in een strafproces. Dit feit, samen met het achterhouden van informatie gedurende de looptijd van de regeling, leidde tot de conclusie dat de appellant niet te goeder trouw was geweest bij het verkrijgen van een geldlening. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat de appellant opzettelijk gebruik had gemaakt van valse geschriften om een hypothecaire lening te verkrijgen, wat resulteerde in een veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een schadevergoedingsmaatregel. Het hof oordeelde dat indien de appellant de relevante informatie had verstrekt, zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zou zijn afgewezen. De appellant betwistte dat er nieuwe schulden waren ontstaan en stelde dat de bewindvoerder op de hoogte was van de strafrechtprocedure. Het hof concludeerde echter dat de schuldsaneringsregeling op grond van artikel 350 lid 3 sub f van de Faillissementswet moest worden beëindigd, omdat de appellant zijn informatieplicht had geschonden. De beslissing van de rechtbank om de schuldsaneringsregeling te beëindigen werd bekrachtigd.