ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6252
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Profijtontneming en berekening wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van gewoonteheling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor gewoonteheling en het openbaar ministerie had gevorderd dat de veroordeelde een bedrag van € 7.812,63 zou betalen aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde betrokken was bij 34 relevante zaken, waarbij de waarde van de ontvreemde goederen is berekend. De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebaseerd op een verhouding van 80% voor de heler en 20% voor de steler. Het hof heeft geoordeeld dat de waardevermindering van een in beslag genomen bestelbus niet in mindering kan worden gebracht op het ontnemingsbedrag, omdat deze schade niet in direct verband staat met de gepleegde delicten. De totale opbrengst uit de ontvreemde goederen is vastgesteld op € 9.235,39, waaruit het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel heeft berekend op € 7.388,31. Uiteindelijk heeft het hof de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om een bedrag van € 7.350,00 aan de Staat te betalen. Het hof heeft ook vastgesteld dat de procedure in hoger beroep niet binnen de redelijke termijn heeft plaatsgevonden, maar heeft geen consequenties verbonden aan deze overschrijding.