ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ8045
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.J. Noordhuizen
- R.H. de Bock
- J.C. Toorman
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek tot heropening van de vereffening van Kunstencentrum op basis van artikel 2:23c BW
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heropening van de vereffening van Kunstencentrum, een coöperatie die op 28 december 2009 was ontbonden. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.F. Jansen, heeft in hoger beroep de vernietiging van de beschikking van de rechtbank Haarlem verzocht, die op 23 september 2010 had besloten om de vereffening te heropenen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was van enige bate op het moment van ontbinding, wat de basis vormde voor de heropening van de vereffening.
De appellant betwistte de aanwezigheid van baten op 28 december 2009, maar het hof concludeerde dat de jaarrekening van Kunstencentrum en een bankafschrift van ABN AMRO voldoende bewijs boden voor het bestaan van een batig saldo. Het hof oordeelde dat de grief van de appellant faalde, en bevestigde de beslissing van de rechtbank. De kosten van de procedure werden toegewezen aan de verweerder, die als verhuurder een vordering had op Kunstencentrum uit hoofde van huurpenningen.
De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 2:23c BW, dat de rechter de mogelijkheid biedt om de vereffening te heropenen indien er na ontbinding nog baten of schuldeisers zijn. Het hof heeft de zaak met terughoudendheid beoordeeld en de eerdere beslissing bekrachtigd, waarbij de appellant in de kosten werd veroordeeld.