ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ2027

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.073.013/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de onderbewindstelling van goederen in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] tegen de beschikking van de kantonrechter in Amsterdam, waarbij haar goederen onder bewind zijn gesteld. [X] is geboren in 1964 en ontvangt een WIA-uitkering. Ze heeft een verleden van hoge schulden en psychische klachten, waarvoor ze begeleiding ontvangt van Perspectief Amsterdam. Op 2 september 2010 heeft zij hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 8 juni 2010, waarin Zonnenberg Bewindvoering als bewindvoerder is benoemd. Tijdens de zitting op 13 januari 2011 heeft [X] verklaard dat ze het verzoek tot onderbewindstelling destijds op advies van haar zorginstelling heeft ondertekend, maar nu 'last heeft' van deze onderbewindstelling. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de brief van de heer E. Walbeek van Perspectief Amsterdam, waarin wordt gesteld dat [X] een licht verstandelijke handicap heeft. Het hof oordeelt dat de kantonrechter zijn beslissing op de juiste gronden heeft genomen, maar dat de gronden voor onderbewindstelling niet meer aanwezig zijn. De schulden zijn grotendeels afbetaald en [X] heeft ondersteuning van haar zuster. Het hof vernietigt de beschikking voor het overige en wijst het inleidend verzoek van [X] af, maar bekrachtigt de beschikking voor zover het bewind is ingesteld over haar goederen tot aan de datum van deze beschikking. Zonnenberg Bewindvoering wordt opgedragen om rekening en verantwoording af te leggen aan de kantonrechter.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER
BESCHIKKING van 15 maart 2011 in de zaak met zaaknummer 200.073.013/01 van:
[…],
wonende te […],
APPELLANTE,
advocaat: mr. G. Öntas te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Appellante wordt hierna [X] genoemd.
1.2. [X] is op 2 september 2010 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 8 juni 2010 van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 1142170 EB VERZ 10-3312.
1.3. Mevrouw C. Zonnenberg van Zonnenberg Bewindvoering heeft op 14 oktober 2010 in haar hoedanigheid van belanghebbende een reactie op het beroepschrift van [X] ingediend.
1.4. De zaak is op 13 januari 2011 ter terechtzitting behandeld.
1.5. Ter terechtzitting zijn verschenen:
- [X], bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw C. Zonnenberg, namens Zonnenberg Bewindvoering;
- de zuster van [X].
De hoofd advocaat-generaal bij dit gerechtshof is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
2.1. [X] is geboren [in] 1964. Zij wordt begeleid door Perspectief Amsterdam, zorginstelling voor ambulante hulpverlening. [X] ontvangt een WIA-uitkering en een aanvullende uitkering.
2.2. Bij de stukken in het dossier bevindt zich een brief van de heer E. Walbeek van Perspectief Amsterdam van 24 maart 2010 aan de kantonrechter.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking zijn, op verzoek van [X], de goederen die (zullen) toebehoren aan [X] onder bewind gesteld en is Zonnenberg Bewindvoering tot bewindvoerder benoemd.
3.2. [X] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het inleidend verzoek af te wijzen.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [X] verklaard dat zij het verzoek tot onderbewindstelling destijds heeft ondertekend op advies van zorginstelling Perspectief. Zij heeft aangegeven dat zij thans “last heeft” van deze onderbewindstelling. In een begeleidende brief van 24 maart 2010 bij dit verzoek, van de heer E. Walbeek van Perspectief Amsterdam aan de kantonrechter, staat dat [X] een licht verstandelijke handicap heeft. Zij is door i-psy naar Perspectief Amsterdam verwezen voor begeleiding bij het overwinnen van haar angsten, om weerbaarder te worden en haar zelfvertrouwen te vergroten. [X] had hoge schulden en gedurende een lange periode geen inkomen. Zij was destijds onder behandeling bij de dokter voor vele lichamelijke klachten en kreeg medicatie voor haar psychische klachten. Voorts schrijft Walbeek dat [X] weinig steun ondervindt vanuit haar sociale omgeving.
4.2. Gelet op het feit dat [X] zelf het verzoek tot onderbewindstelling van haar goederen heeft gedaan, zodat moet worden aangenomen dat zij zelf van mening was dat de gronden daarvoor aanwezig waren, alsmede gelet op de bovengenoemde omstandigheden, is het hof van oordeel dat de kantonrechter zijn beslissing op de juiste gronden heeft gegeven.
4.3. Voor zover het hoger beroep van [X] zo moet worden begrepen dat zij stelt dat de gronden voor de onderbewindstelling inmiddels niet meer aanwezig zijn, en dat daarom het inleidend verzoek alsnog moet worden afgewezen, overweegt het hof het volgende. Het hoger beroep strekt niet uitsluitend tot een beoordeling van de juistheid van de in eerste aanleg gegeven beslissing, maar (binnen de grenzen van de rechtsstrijd in hoger beroep) tot een nieuwe behandeling en beslissing van de zaak. Daarbij heeft de appelrechter te oordelen naar de toestand zoals die zich voordoet ten tijde van zijn beslissing. Een partij mag in geval van veranderingen van omstandigheden in hoger beroep nova aandragen en het verzoek veranderen of vermeerderen, of het verweer veranderen of aanvullen. Voor zover [X] zich aldus beroept op een verandering van omstandigheden en in appel komt om haar verzoek te wijzigen, is het hof van oordeel, dat zij hiermee belang heeft bij haar appel. Nu daarnaast niet is gebleken dat de verandering van het verzoek in hoger beroep in strijd zou zijn met een goede procesorde, is het hof van oordeel dat [X] in haar hoger beroep kan worden ontvangen.
4.4. Naar het oordeel van het hof is uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep niet gebleken, dat [X] thans als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. De grond voor onderbewindstelling als bedoeld in artikel 1:431 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek is daarom niet meer aanwezig. Gebleken is immers dat de schulden in omvang beperkt bleken te zijn en inmiddels grotendeels zijn afbetaald, en dat [X]s zuster zich thans bereid heeft verklaard haar te ondersteunen, terwijl [X] ontkent dat er bij haar sprake is van een verstandelijke handicap en dit overigens niet uit de stukken is komen vast te staan. De brief van Walbeek kan daartoe niet bijdragen, nu niet is gebleken dat hij een ter zake deskundige is die deze diagnose heeft vastgesteld. Voorts is gebleken, dat [X] over een klein vermogen beschikt en dat zij een uitkering ontvangt. Niet is gebleken dat zij, voor zover zij nog schulden zou hebben, niet in staat zou zijn in verband daarmee een adequate regeling te treffen. Het hof zal de bestreden beschikking daarom gedeeltelijk vernietigen als hierna vermeld, Zonnenberg Bewindvoering opdragen ten overstaan van de kantonrechter rekening en verantwoording van het bewind tot heden af te leggen en daarnaast het inleidend verzoek voor het overige afwijzen.
4.5. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor zover daarbij het bewind is ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [X] tot aan de datum van deze beschikking;
draagt Zonnenberg Bewindvoering op ten overstaan van de kantonrechter rekening en verantwoording af te leggen;
vernietigt de beschikking waarvan beroep voor het overige en, opnieuw rechtdoende:
wijst met ingang van heden het inleidend verzoek van [X] alsnog af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.M.A. Gerritzen-Gunst, H.S.G. Verhoeff en C.E. Buitendijk in tegenwoordigheid van mr. R.M. van Diepen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2011.