GEGEVENS TRANSPORT in te vullen door transporteur
Geschat gewicht 250 ton Wordt of is er een ja
monster genomen
GEGEVENS BEMONSTERING in te vullen door de monsternemer
Code monsternemer […]
2.3. Van de aangevoerde mest is een monster genomen. Analyse van het monster resulteerde in een analyseverslag, dat onder meer de volgende gegevens bevat:
Datum ontvangst 24-09-1999
Datum opmaak verslag 29-09-1999
Totaal Kg Stikstof 1708 Stikstofnorm 6.83
Totaal Kg Fosfaat 3850 Fosfaatnorm 15.4
2.4. De Algemene Inspectiedienst heeft in mei 1999 een onderzoek ingesteld naar de afleveringen van meststoffen door A. In het kader van dit onderzoek is C, een werknemer van A, op 1 oktober 1999 en op 6 oktober 1999 als getuige gehoord. Van elk van beide hoorgesprekken is een proces-verbaal opgemaakt door D en E, ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst en tevens buitengewone opsporingsambtenaren. In het proces-verbaal van het hoorgesprek op 6 oktober 1999 is vermeld dat C met betrekking tot de mestleveringen aan eiser het volgende heeft verklaard:
“T.a.v. de mest afkomstig uit de volièrestal van B aan de F-straat kan ik het volgende verklaren. Deze stal wordt elke week ca. 3 keer uitgemest. Er komt dan per week ca. 17 ton mest uit. Die mest rijdt ik elke week met een kipwagen weg. Het gewicht wordt door mij geschat. Hiertoe heb ik eerst een wagen op de weegbrug gewogen.
In 1988 is de mest uit die volièrestal hoofdzakelijk naar […] gegaan. Dit betrof rond de 600 ton mest in totaal. […] kreeg uitrijkosten betaald.
Dit jaar is de mest uit de volièrestal gegaan naar [belanghebbende]. De eerste levering naar [belanghebbende] vond, volgens mijn aantekeningen op de kalender, plaats half februari 1999. De laatste levering aan [belanghebbende] vond plaats tot rond week 33. Totaal ca. 26 weken lang, elke week ca. 17 ton.
Nu lever ik de mest uit de volièrestal sinds week 34 aan […]”.
2.5. Op 29 oktober 1999 is eiser als getuige in het kader van het door de Algemene Inspectiedienst ingestelde onderzoek gehoord. In het daarvan door D, ambtenaar van de Algemene Inspectiedienst, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar, opgemaakte proces-verbaal is vermeld dat eiser het volgende heeft verklaard:
U vraagt mij wat A van B met die varkensdrijfmest te maken hebben. Ik zeg u niets. Het was zo dat C geregeld heeft dat ik die mest van K kon ontvangen. Of hij hiertoe een tip aan K heeft gegeven of zo weet ik niet, moet u C zelf vragen.
U vraagt mij waarom B dan nu die 1200 gulden moet betalen. Ja, dat weet ik ook niet, maar C vertelde mij dat ik het aan B moest factureren. Misschien dat een en ander in elkaar verrekend is, dat weet ik niet. Dat moet u C vragen.
Met C had ik afgesproken dit jaar dat hij maximaal 4300 kg fosfaat aan mest bij mij kon leveren en meer niet. Ik mag voor de Minas maximaal 4300 kg fosfaat aan mest ontvangen, anders moet ik over het meerdere heffing gaan betalen. C had gezegd dat er in de mest ca.10-12 kg P per ton zat. Zoals u zegt moet C dan hebben kunnen berekenen hoeveel ton mest hij ongeveer zou kunnen brengen bij mij.
Zoals u zegt zou C ongeveer moeten weten hoeveel mest hij bij mij gebracht heeft. U zegt mij dat C heeft verklaard dat hij per week ca. 17 ton mest heeft gebracht bij mij en dit gedurende een aantal weken en dat dit alsdan vca. 400 tot 440 ton moet zijn geweest. Ik weet dat niet. Gezien de hoop die er lag zou het kunnen. Ik weet niet hoeveel mest C heeft gebracht. Ik weet niet of er nu meer dan die 250 ton is geleverd zoals op dat afleveringsbewijs is vermeld.
Ik weet niet of men van plan is om nog een afleveringsbewijs op te maken voor de aan mij geleverde mest. Ik weet alleen dat ik C heb gevraagd mij maximaal 4300 kg fosfaat aan te leveren. Hoe zij dat dan doen moeten zij weten.
Ik weet wel dat men de analyse van het monster dat men tezamen met dat afleveringsbewijs voor 250 ton mest heeft ingezonden, te hoog vond uitvallen. Dit was ca. 15 kg P ter ton en volgens hen moet het 10-12 kg P ter ton zijn. C heeft mij gezegd dat men de partij gaat herbemonsteren”.
2.6. In maart 2000 hebben D en G, werkzaam bij de Algemene Inspectiedienst, een “Extern bedrijfscontrole rapport” opgesteld, waarin zij rapporteren over “de feiten rond transport en afzet van mest van A”. Met betrekking tot (het bedrijf van) eiser wordt daarin onder meer het volgende opgemerkt:
“Het bedrijf van [belanghebbende], mestnummer […], is gevestigd aan de […] te Z, naast de kippenstallen van A aan de F-straat. Een medewerker van A, C, heeft met een bedrijfswagen mest bij [belanghebbende] gebracht. De aanvoernorm voor [belanghebbende] in 1999 was 4300 kg fosfaat. Voor de levering van diverse vrachten mest aan [belanghebbende] in 1999 is een (1) afleveringsbewijs opgemaakt, wetende dat (hierop):
• Een gewicht van 250 ton was vermeld, terwijl men wist dat er in werkelijkheid ruim 400 ton mest geleverd was;
• B als leverancier is vermeld terwijl Z b.v. producent was;
• Als afleveringsdatum 24 september 1999 is vermeld, terwijl de leveringen gedurende de periode van medio februari tot medio juli 1999 plaatsvonden;
• Niet per vracht een afleveringsbewijs heeft opgemaakt dat binnen de gestelde termijn van 14 dagen is ingezonden aan het laboratorium;
• Als code monsternemer “2913”is vermeld, terwijl deze monsternemer de vracht niet heeft bemonsterd”.
2.7. Eiser heeft een “Jaaropgaaf bij beperkte vrijstelling 1999” ingediend, welke opgaaf door verweerder op 28 augustus 2000 is ontvangen. Daarin is melding gemaakt van een totale fosfaataanvoer van 3.850 kilogram.
2.8. Verweerder (Hof: de inspecteur) heeft eiser voor het jaar 1999 met dagtekening 30 december 2004 een naheffingsaanslag opgelegd. Het bedrag van de naheffingsaanslag is € 11.864,08 en is als volgt berekend:
Aangevoerde fosfaat 6.807 kg
Afgevoerde fosfaat 3.870 kg
2.937 kg
Fosfaatheffing laagtarief 430 kg
x NLG 2,50 NLG 1.075,00
Fosfaatheffing hoog tarief 2.507 kg
x NLG 10,00 NLG 25.070,00
NLG 26.145,00
€ 11.864,08”