Uitspraak
mr. W.A.M. Rupertte Rotterdam,
en haar vennoten
mr. M.C. Schepelte Den Haag.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
- De oorzaak van het druipen van de Fleischfarbe op de schilderijen van [geïntimeerde sub 1] is mede in belangrijke mate gelegen in de samenstelling van de verf.
- De oorzaak is mede in belangrijke mate gelegen in het toepassen van dikke lagen verf.
- Er zijn geen aanwijzingen dat stoffen aan de verf zijn toegevoegd.
- De vorming van druipeffecten treedt onder kameromstandigheden op.
olieverf. Zij betoogt kort gezegd het volgende. Voor olieverven geldt algemeen: hoe dikker de verf, hoe trager de droging in de kern. Voor lichtere kleurtonen – waarbij, om vergeling tegen te gaan, voor een minder goed drogende olie (als zonnebloemolie, die matige, maar wel conform de internationaal geformuleerde droogindex voldoende droogeigenschappen heeft) als bindmiddel wordt gekozen - geldt dit eens te meer. [appellante] leest in het deskundigenbericht dat er bij de dik aangebrachte vleeskleurige partijen aanwijzingen zijn dat de schijnbaar goede doordroging in werkelijkheid geen goede doordroging betreft. In deze partijen ontstaat een overmaat aan mobiele fase die zich langzaam uit de verf naar buiten werkt, aldus [appellante]. Volgens [appellante] zijn de problemen met de schilderijen van [geïntimeerde sub 1] terug te voeren op de toepassing in hoge laagdiktes.