ECLI:NL:GHAMS:2010:BN8807

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-001336-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heimelijk fotograferen van douchende personen en de kwalificatie als ontuchtige handeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 september 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De verdachte was beschuldigd van het heimelijk fotograferen en filmen van personen die in een afgesloten doucheruimte aan het douchen waren. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze handelingen als ontuchtige handelingen moesten worden gekwalificeerd volgens artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren, en een werkstraf van honderd uren, eventueel te vervangen door vijftig dagen hechtenis.

Het hof heeft echter geoordeeld dat het heimelijk fotograferen en filmen van douchende personen, zelfs als de intentie bestond om deze beelden te gebruiken voor eigen lustgevoelens, niet kan worden aangemerkt als handelingen van seksuele aard. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, maar heeft aanvullend overwogen dat de handelingen niet onder de definitie van ontuchtige handelingen vallen zoals bedoeld in de wet. Dit arrest is gewezen na onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en in hoger beroep, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, maar biedt een belangrijke juridische nuance over de kwalificatie van heimelijk fotograferen in situaties waarin de gefilmde personen zich in een privéomgeving bevinden. Het hof benadrukt dat de intentie van de dader niet automatisch leidt tot een kwalificatie als ontuchtige handeling, wat een belangrijke overweging is in vergelijkbare zaken.

Uitspraak

parketnummer: 23-001336-10
datum uitspraak: 30 september 2010
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 3 maart 2010 in de strafzaak onder parketnummer 14-810318-09 tegen
[verdachte],
geboren [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 17 februari 2010 en op de terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het als feit 1 en feit 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf voor de duur van honderd uren, eventueel te vervangen door vijftig dagen hechtenis.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof in aanvulling op hetgeen de rechtbank onder 4 D van dat vonnis heeft overwogen - en anders dan hetgeen de advocaat-generaal onder verwijzing naar een arrest van het gerechtshof Arnhem van 9 juli 2010 (LJN: BN3357) ter terechtzitting in hoger beroep van 16 september 2010 naar voren heeft gebracht - het volgende overweegt.
Het heimelijk fotograferen en filmen van personen die in een afgesloten doucheruimte aan het douchen zijn, kan - ook in geval de persoon die filmt of fotografeert, de intentie had om die foto's of filmpjes nadien te gebruiken ter bevrediging van zijn eigen lustgevoelens of die van derden -, naar het oordeel van het hof niet worden aangemerkt als handelingen van seksuele aard en dientengevolge ook niet opleveren het verrichten van ontuchtige handelingen als bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.F. van Manen, mr. R.P.P. Hoekstra en mr. J.P.W. Helmonds, in tegenwoordigheid van mr. A. Binken, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 september 2010.