ECLI:NL:GHAMS:2010:BN4104
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- O.B. Onnes
- J.P.A. Boersma
- I.J.F.A. van Vijfeijken
- Rechtspraak.nl
Toerekening van belastinglatentie aan te conserveren waarde in successierecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2010, staat de toerekening van belastinglatentie aan de te conserveren waarde in het kader van de Successiewet 1956 centraal. De inspecteur van de Belastingdienst had op 24 november 2006 een reguliere aanslag in het recht van successie opgelegd aan belanghebbende, naar aanleiding van de verkrijging door het overlijden van [A]. Na een aantal aanpassingen in de aanslagen, heeft de inspecteur op 27 april 2010 het hoger beroep ingetrokken. Belanghebbende betwistte de toerekening van de belastinglatentie aan de te conserveren waarde, zoals de inspecteur voorstelde, en stelde dat deze primair aan de waarde van de bij de reguliere aanslag belaste verkrijging moest worden toegerekend.
Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de belastinglatentie, die verband houdt met de verkrijging van de onderneming, onderdeel uitmaakt van de te conserveren waarde. De inspecteur had de belastinglatentie naar evenredigheid moeten toerekenen aan zowel de voorwaardelijk onbelaste als de belaste geconserveerde waarde. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, omdat deze ten onrechte het beroep van belanghebbende ongegrond had verklaard, terwijl het beroep tegen de reguliere aanslag gegrond was. Het Hof stelde de bedragen van de aan de te conserveren waarde toe te rekenen belasting vast en veroordeelde de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toerekening van belastinglatenties in het kader van successierecht en de noodzaak om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de verkrijging. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de proceskosten vastgesteld op € 1.288, met een vergoeding van het griffierecht aan belanghebbende.