ECLI:NL:GHAMS:2010:BM3065

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.000.767-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot bewijs in civiele procedure tussen Maxim Beton Amsterdam B.V. en Desaunois Beheer B.V.

In deze civiele procedure tussen Maxim Beton Amsterdam B.V. (appellante) en Desaunois Beheer B.V. (geïntimeerde) heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2010 een arrest gewezen. De zaak betreft een hoger beroep waarin de geïntimeerde, Desaunois, aanvoert dat in een eerder tussenarrest ten onrechte is overwogen dat zij geen bewijs heeft aangeboden. In reactie hierop heeft Desaunois een bewijsaanbod geformuleerd, waarin zij stelt dat de heer A kan getuigen over de contacten met Maxim vanaf het aanvragen van de offerte tot aan de procedure. Dit bewijsaanbod betreft de uitleg die Maxim zou hebben gegeven over de wijze waarop de vloeren belast en gebruikt zouden worden.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de door Desaunois gestelde feiten en omstandigheden in samenhang met eerdere stellingen in de memorie van antwoord moeten worden begrepen. Het hof concludeert dat er een overeenkomst is bereikt tussen partijen over het gebruik van de gietvloer zonder nadere bewerking, en dat dit onderwerp nadrukkelijk is besproken. Het hof laat Desaunois toe tot het bewijs van deze stelling, wat betekent dat er een getuigenverhoor zal plaatsvinden om de feiten te verifiëren.

De beslissing van het hof houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 16 februari 2010, waar de advocaat van de geïntimeerde de te horen getuigen en de verhinderdata van partijen en getuigen moet opgeven. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het bewijs is geleverd. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar door de rolraadsheer op 26 januari 2010.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAXIM BETON AMSTERDAM B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
APPELLANTE,
advocaat: mr. R.J. Bakker, te Almere,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DESAUNOIS BEHEER B.V.,
gevestigd te Grootebroek, gemeente Stede Broec,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. B.M. Breedijk, te Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
1.1 Het hof heeft in deze zaak op 7 juli 2009 een tussenarrest gewezen waarbij wordt volhard en waarnaar wordt verwezen voor het verloop van het geding tot aan dat arrest.
1.2 Partijen hebben na dat arrest nog een akte genomen, de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
2. Beoordeling
2.1 Bij akte na tussenarrest heeft geïntimeerde – Desaunois – gesteld dat in het tussenarrest ten onrechte is overwogen dat zij geen bewijs heeft bijgebracht en geen bewijs heeft aangeboden van haar stelling dat zij appellante – Maxim – voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst tekst en uitleg heeft gegeven over de wijze waarop de vloeren belast en gebruikt zouden gaan worden en in dat verband verwezen naar het in de memorie van antwoord onder 96 tot en met 100 gestelde en aangevoerd: “Dit bewijsaanbod luidt als volgt:
De heer A kan verklaren over de contacten met Maxim vanaf het aanvragen van de offerte tot het aanhangig maken van de onderhavige procedure. Hij kan derhalve ook verklaren dat het gebruik van de vloer, de toe te passen vloerbedekking en het plaatsen van de binnenwanden nadrukkelijk is besproken en dat er ter zake het tijdstip van het plaatsen overleg is geweest. Voorts kan de heer A bevestigen dat bij de gesprekken met Maxim een bord is gebruikt waarop onder meer monsters van de te gebruiken vloerbedekking en vloertegels waren bevestigd.”
2.3 Het hof begrijpt uit het thans door Desaunois gestelde in samenhang met het in de memorie van antwoord onder 30 gestelde – “Daarbij is concreet besproken dat de gietvloer zonder nadere bewerking in gebruik zou kunnen worden genomen” - dat onder “het gebruik van de vloer” moet worden verstaan dat de door Maxim aan te brengen gietvloer zonder nadere bewerking, voorzien kon worden van een vloerbedekking en dat in “nadrukkelijk besproken” gelezen moet worden “is overeengekomen”.
2.4 Desaunois biedt – naar het hof begrijpt – te bewijzen aan dat partijen zijn overeengekomen dat de door Maxim aan te brengen gietvloer zonder nadere bewerking, voorzien kon worden van een vloerbedekking.
2.5 Desaunois zal alsnog tot bewijs van die stelling worden toegelaten.
2.6 In afwachting daarvan wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
3. Beslissing
Het hof:
laat Desaunois toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat partijen zijn overeengekomen dat de door Maxim aan te brengen gietvloer zonder nadere bewerking voorzien kon worden van een vloerbedekking;
beveelt dat een getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. A.D.R.M. Boumans, daartoe als raadsheercommissaris benoemd, in het Paleis van Justitie, Prinsengracht 436 te Amsterdam, op een nader te bepalen dag en uur;
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag 16 februari 2010 voor opgave door de advocaat van geïntimeerde van de te horen getuigen en van de verhinderdata van partijen en getuigen in de maanden maart, april, mei en juni 2010;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.D.R.M. Boumans, R.H. de Bock en R.D. Vriesendorp en is in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 26 januari 2010.