ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ7465
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging afwijzing toelating tot schuldsaneringsregeling na alcoholgerelateerde schuld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante die op 30 januari 2009 een verzoekschrift indiende bij het Gerechtshof Amsterdam, na de afwijzing van haar verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door de rechtbank Alkmaar op 22 januari 2009. De rechtbank had geoordeeld dat de appellante in de vijf jaar voorafgaand aan haar verzoek niet te goeder trouw was geweest met betrekking tot een schuld aan Univé van € 37.425,49, die voortkwam uit een schadevergoeding voor een verkeersongeluk dat zij op 1 september 2007 had veroorzaakt terwijl zij onder invloed van alcohol was.
Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 13 maart 2009, bijgestaan door haar advocaat mr. C.R. Rutte, heeft de appellante betoogd dat de omstandigheden waaronder de schuld was ontstaan, inmiddels onder controle zijn. Ze heeft haar alcoholverslaving aangepakt door zich aan te melden bij Brijder Verslavingszorg, waar ze in augustus 2008 met succes een behandeling heeft afgerond. Daarnaast heeft ze haar taakstraffen uitgevoerd en is ze sinds het najaar van 2008 aan het werk op uitzendbasis, met uitzicht op uitbreiding van haar uren.
Het hof heeft vastgesteld dat, hoewel de schuld aan Univé niet te goeder trouw is ontstaan, de appellante aannemelijk heeft gemaakt dat ze de omstandigheden die tot haar schulden hebben geleid, onder controle heeft gekregen. Het hof oordeelt dat de situatie van de appellante nu zodanig stabiel is dat de nakoming van de schuldsaneringsregeling voldoende gewaarborgd is. Daarom vernietigt het hof de beslissing van de rechtbank en verklaart het de wettelijke schuldsaneringsregeling alsnog van toepassing op de appellante, met verwijzing naar de rechtbank Alkmaar voor verdere behandeling.