GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 11 augustus 2009 in de zaak onder nummer 200.008.665/01 NOT van:
MR.,
notaris te P,
APPELLANT,
gemachtigde: mr. M.T. Spronck,
BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,
gevestigd te Utrecht,
GEÏNTIMEERDE
gemachtigden: mr. A.T.A. Tilleman,
K. Faber RA.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Ter griffie van het hof is op 30 juni 2008 van de zijde van appellant, hierna de notaris, een verzoekschrift ingekomen, waarbij hij tijdig hoger beroep heeft ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden, hierna de kamer, van 4 juni 2008, waarbij de kamer alle klachten van geïntimeerde, hierna het BFT, gegrond heeft verklaard en de notaris de maatregel van schorsing voor de duur van één maand heeft opgelegd.
1.2. Namens de notaris is per fax op 30 september 2008 een aanvullend beroepschrift met bijlagen ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van het BFT is op 12 december 2008 een verweerschrift met bijlagen ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Voorts zijn nog ter griffie ingekomen:
- op 20 mei 2009 van de zijde van de notaris een brief met de juiste productie 1A;
- op 25 mei 2009 van de zijde van de notaris een brief met vier producties;
- op 25 mei 2009 van het BFT een e-mailbericht met één bijlage;
- op 26 mei 2009 een brief van de notaris;
- op 27 mei 2009 een brief met één bijlage van het BFT.
1.5. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 mei 2009.
De gemachtigden van het BFT en de notaris vergezeld van zijn gemachtigde zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigden aan de hand van een pleitnotitie. Ter zitting is door de notaris nog een stuk overgelegd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. De standpunten van partijen
De wederzijdse standpunten van partijen blijken uit de beslissing waarvan beroep.
5. De beoordeling van de klacht
5.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen omtrent de klachten dan die vervat in de beslissing van de kamer waarmee het hof zich verenigt.
5.2. Ook het hof is van oordeel dat de door het BFT tegen de notaris ingediende klachten gegrond zijn.
5.3. Anders dan de kamer is het hof evenwel van oordeel dat, gelet op de omstandigheid dat - zoals door de notaris onweersproken is gesteld en zoals ook blijkt uit het bij het beroepschrift als bijlage1A overgelegde schrijven van [Z] d.d. 27 september 2008 - de notaris zich in 2008 veel inspanningen heeft getroost en kosten heeft gemaakt om de financiële administratie van zowel [X] Notarissen als [Y] Notarissen op orde te krijgen. Het hof laat deze inspanningen in het voordeel van de notaris meewegen in die mate dat alles overwegende in dit geval volstaan kan worden met de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken.
5.4. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.
- vernietigt de beslissing waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klachten gegrond;
- legt aan de notaris de maatregel van schorsing op voor de duur van twee weken.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, L. Verheij en P. Blokland en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2009 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE LEEUWARDEN
UITSPRAAK
van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden (hierna te noemen: de Kamer), in de zaak van:
Bureau Financieel Toezicht,
gevestigd te Utrecht,
hierna te noemen: het BFT,
gemachtigden: G.P. Vermeulen RA en K. Faber RA, beiden werkzaam bij BFT
mr.,
notaris te ,
hierna te noemen: De notaris,
procederende in persoon.
1. Bij brief van 4 april 2008 heeft het BFT een klacht ingediend tegen De notaris. De notaris heeft schriftelijk verweer gevoerd bij brief van 17 april 2008. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 14 mei 2008 ter vergadering van de voltallige Kamer. Zowel het BFT als De notaris zijn verschenen.
2.1. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud der overgelegde producties staat het volgende vast.
2.2. De notaris maakt deel uit van het samenwerkingsverband XXX Notarissen & Advocaten Holding bv (hierna te noemen: de holding). Naast De notaris participeren de volgende notarissen in de holding:
1. mr. AAA (hierna te noemen: A)
2. mr. B (hierna te noemen: B)
3. mr. C (hierna te noemen: C)
4. mr. D (hierna te noemen: D)
5. mr. E (hierna te noemen: E)
6. mr. F (hierna te noemen: F).
Verder participeren de navolgende advocaten in de holding:
1. mr. G te Leeuwarden
2. mr. H te Leeuwarden.
2.3. Het samenwerkingsverband is in 2006 gestart door de inbreng van de notarispraktijk A en B, de praktijk van De notaris, de praktijk van E en F en de advocatenpraktijk G en H. Per 13 april 2006 is C toegetreden tot de holding en per 1 november 2006 D.
2.4. Door middel van persoonlijke holdingvennootschappen is een ieder aandeelhouder van de holding. De holding op haar beurt is enig aandeelhouder van de navolgende bv's:
a) X Notarissen bv (hierna te noemen: X Notarissen)
b) X Advocaten bv (hierna te noemen: X Advocaten)
c) X Vastgoed bv (hierna te noemen: X Vastgoed).
2.5. De holding is in september 2006 een kredietfaciliteit met de ING Bank aangegaan bestaande uit de volgende componenten:
1. een rekening-courantkrediet ad € 650.000 (pro resto € 215.000), waarvan onder andere de navolgende zaken zijn gefinancierd:
a) inventaris en automatisering voor € 300.000
b) aanloopverliezen Sneek voor € 100.000
c) praktijkfinanciering advocaten voor € 200.000
2. een lening ad € 1.830.000 (pro resto € 1.820.000), aangewend voor panden die zijn ingebracht in XXX Vastgoed.
Voor deze kredietfaciliteit hebben alle bij de holding betrokken vennoten een borgstelling van € 281.250 per persoon afgegeven, met uitzondering van DDD, die toen nog geen vennoot was. Voor de kredietfaciliteit zijn hoofdelijk aansprakelijk:
1. de holding
2. X Vastgoed
3. X Notarissen.
2.6. Begin 2007 hebben de vennoten besloten de samenwerking om hen moverende redenen niet te willen voortzetten. Tot een juridische ontvlechting is het tot op heden nog niet gekomen. Wel heeft één en ander binnen X Notarissen ertoe geleid dat er sinds 2007 sprake is van twee groepen die gescheiden opereren, te weten:
1. X Notarissen (hierna te noemen: groep Noord), bestaande uit:
a) A
b) D
c) De notaris
2. Y Notarissen (hierna te noemen: groep Zuid), bestaande uit:
a) E
b) F
c) C
d) B
Met ingang van 1 januari 2008 heeft groep Noord de samenwerking met A opgezegd.
2.7. In juni 2007 heeft er een bemiddelingspoging door de voorzitter van de Kamer en de Deken van de Orde van Advocaten plaats gehad.
2.8. Op 5 november 2007 heeft de mondelinge behandeling plaats gehad van een door groep Zuid tegen groep Noord aangespannen kort geding, die heeft geresulteerd in een vaststellingsovereenkomst welke schriftelijk is vastgelegd in een door alle partijen ter zitting ondertekend proces-verbaal. Ter beslechting van hun geschillen zijn partijen onder andere het volgende overeengekomen:
1. het instellen van een arbitragecommissie voor een bindend advies;
2. het voor 1 december 2007 aflossen van 20% van het uitstaande krediet bij ING. Ter verdere aflossing zullen F, E en C hun goodwill terugstorten bij de ING Bank;
3. het ontvlechten van X Notarissen waarbij als uitgangspunt geldt dat alle ondernemingen met terugwerkende kracht per 1 januari 2006 zelfstandig verdergaan en niet zijn ingebracht in X Notarissen.
2.9. De arbitragecommissie is inmiddels samengesteld, maar is nog niet gestart met haar
werkzaamheden als gevolg van het uitblijven van betaling van het door groep Noord verschuldigde gedeelte van het voorschot. Groep Zuid heeft op of omstreeks 18 april 2008 dit bedrag voldaan.
2.10. De administratie is met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 op twee plaatsen verricht. Groep Zuid houdt administratie in Steenwijk onder leiding van de voormalige controller van de holding. De administratie van groep Noord wordt verricht in Leeuwarden.
2.11. Op 12 november 2007 hebben alle notarissen een rappel ontvangen van het BFT om over te gaan tot het indien van de definitieve jaarstukken 2006. Hierop heeft het BFT de volgende stukken ontvangen:
1. conceptjaarstukken 2006 van de zelfstandige kantoren;
2. conceptjaarstukken 2006 van X Vastgoed en de holding
Een conceptjaarrekening 2006 van het totale samenwerkingsverband met daarin opgenomen de geconsolideerde cijfers is door het BFT niet ontvangen. Evenmin heeft het BFT de definitieve jaarstukken 2006 van de zelfstandige kantoren ontvangen.
2.12. Bij brief van 10 december 2007 heeft de ING laten weten dat zij als gevolg van het voortslepende conflict tussen groep Noord en groep Zuid en het niet naar haar genoegen afhandelen van de aflossing c.q. herfinanciering van de lopende kredietfaciliteit het kredietdossier heeft overgedragen aan de afdeling DCR/Recovery. Eind april 2008 heeft groep Noord voldaan.
Het standpunt van het BFT
3. Het BFT verwijt De notaris - kort gezegd - een viertal zaken, te weten dat:
1. vanaf begin 2007 geen periodieke overzichten vanuit het geautomatiseerde systeem worden gegenereerd ter vaststelling van de bewarings- en liquiditeitspositie van zowel de afzonderlijk gedreven notarisondernemingen als van de totale holding. Ook ontbreekt tussentijds inzicht in de balanspositie en in de resultatenontwikkeling van zowel de afzonderlijk gedreven notarisondernemingen als van de totale holding;
2. telkenmale diverse termijnen waarop actie moest worden ondernomen in het kader van de kredietfaciliteitovereenkomst met ING zijn overschreden, waardoor de continuïteit van het totale samenwerkingsverband alsmede van de afzonderlijke kantoren op onaanvaardbare wijze in gevaar is gebracht;
3. hij zich borg heeft gesteld voor schulden van derden, te weten voor de praktijk van de advocaten;
4. hij ook na het aan hem verleende uitstel heeft verzuimd de definitieve jaarstukken over 2006 van zijn kantoor en de geconsolideerde cijfers over 2006 in te dienen.
Het standpunt van De notaris
4. De notaris heeft de aan de klachten ten grondslag gelegde feiten niet weersproken. Als algemene verklaring c.q verdediging voor de geconstateerde feiten voert De notaris aan dat zowel hij als collega D druk doende zijn om de administratie, die tot voor kort altijd door de boekhouder is gevoerd, en waarvan thans blijkt dat die niet goed is gevoerd, weer op orde te brengen. Dat de administratie ondeugdelijk is, kan De notaris naar eigen zeggen dan ook niet helpen. Voorts stelt De notaris nog dat het niet mogelijk is om geconsolideerde cijfers van de holding op te stellen, als niet de vestigingscijfers van alle vestigingen kloppen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van de klachten heeft De notaris uitvoerig stilgestaan bij de problemen tussen de groep Noord en de Groep Zuid.
De beoordeling door de kamer
5. De Kamer ziet zich gesteld voor de vraag of De notaris tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.
6. Ingevolge artikel 98, eerste lid, van de Wet op het notarisambt (hierna te noemen: Wna) zijn (kandidaat-)notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als (kandidaat-)notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk (kandidaat-)notaris niet betaamt. De Kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris in deze klachtzaak een verwijtbare handeling in de zin van dit artikel oplevert.
7.1. Op grond van artikel 2 Administratieverordening is de notaris verplicht zijn administratie zodanig in te richten dat de verslaglegging kan geschieden onder meer conform door het bestuur van de KNB vastgestelde voorschriften met betrekking tot de wijze en frequentie van berekening van de bewarings- en liquiditeitspositie. Elk kantoor dient intern ten minste per kwartaal een tussentijds overzicht op te stellen waaruit de bewarings- en liquiditeitspositie en de resultatenontwikkeling blijken.
7.2. Door niet te voldoen aan het opstellen van periodieke overzichten ter vaststelling van de bewarings- en liquiditeitspositie én door tussentijds geen inzicht te geven in de balanspositie en in de resultatenontwikkeling van zowel de afzonderlijk gedreven notarisondernemingen als van de totale holding, heeft De notaris naar het oordeel van de Kamer gehandeld in strijd met artikel 2 van de Administratieverordening. Dat De notaris samen met collega D druk doende is om de administratie weer op orde te brengen, maakt zulks niet anders. De Kamer acht deze klacht gegrond.
8. Met het BFT is de Kamer van oordeel dat in strijd met artikel 23 lid 1 Wna is gehandeld doordat telkenmale diverse termijnen, waarop ingevolge de kredietfaciliteitovereenkomst met ING actie moest worden ondernomen, werden overschreden. Niet-naleving van de voorwaarden van een kredietovereenkomst kan leiden tot opzegging van het krediet. Daarom kan door voormelde termijnoverschrijdingen de continuïteit van zowel het totale samenwerkingsverband als van de afzonderlijke kantoren in gevaar zijn gebracht. Ook deze klacht acht de Kamer gegrond.
9.1. Met de met ING Bank aangegane rekening-courantkredietovereenkomst is onder andere de praktijkfinanciering van de advocaten H en G gefinancierd. Voor deze kredietfaciliteit hebben alle bij de holding betrokken vennoten een borgstelling van€ 281.250 per persoon afgegeven, met uitzondering van D.
9.2. Ingevolge artikel 23 lid 2 sub c Wna is het de notaris verboden zich borg te stellen of anderszins in te staan voor schulden van anderen. Nu is komen vast te staan dat De notaris een borgstelling heeft afgegeven kan geconcludeerd worden dat De notaris heeft gehandeld in strijd met artikel 23 lid 2 sub c Wna. De Kamer acht deze klacht dan ook gegrond.
10.1. Ingevolge artikel 24 lid 4 Wna juncto artikel 112 lid 1 Wna heeft de notaris de verplichting om binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de jaarstukken over voorgaand boekjaar op te stellen en aanstonds na het verstrijken van deze termijn in te dienen bij het BFT.
Aan het BFT is ingevolge artikel 110 Wna de taak opgelegd toezicht te houden op de nakoming van de financiële verplichtingen die bij of krachtens de Wna aan de notarissen worden opgelegd. Teneinde die financiële situatie te kunnen beoordelen en op eventuele zorgelijke ontwikkelingen adequaat te kunnen inspelen, dient het BFT tijdig door de notaris van de betreffende stukken te worden voorzien. Het tekortschieten ter zake door de notaris belemmert het BFT in het effectief toezicht houden op de financiële omstandigheden van de notaris. Zonder de juiste gegevens kan het BFT niet tijdig inspringen, hetgeen essentieel is voor het functioneren van het BFT in het algemeen.
10.2. Door - ondanks het aan hem verleende uitstel - de definitieve jaarstukken over 2006 van zijn kantoor én de geconsolideerde cijfers over 2006 van de holding niet (tijdig) in te dienen, heeft De notaris naar het oordeel van de Kamer tuchtrechtelijk laakbaar gehandeld. Verwijzen naar onwil van de tegenpartij(en) in het conflict beschouwt de Kamer niet als een omstandigheid die De notaris disculpeert. De Kamer acht deze klacht dan ook gegrond.
11. Aangaande de vraag of, en zo ja welke, tuchtrechtelijke maatregel ter zake van de gegrond geachte klachten dient te worden opgelegd overweegt de Kamer als volgt. De ernst van de klachten, die ieder voor zich onder normale omstandigheden niet zonder meer tot forse sanctionering aanleiding zouden behoeven te geven, wordt in deze zaak in belangrijke mate bepaald door het slepende conflict inzake de ontvlechting van de holding. Er bestaat kennelijk een rechtstreeks verband tussen enerzijds door het BFT geconstateerde onvolkomenheden in de bedrijfsvoering en anderzijds de door voormeld conflict teweeggebrachte onmogelijkheid voor de betrokken notarissen om een financiële administratie te voeren, die beantwoordt aan de eisen, die de desbetreffende regelgeving daaraan stelt in het belang van een betrouwbaar notarieel rechtsverkeer. De Kamer maakt zich ernstige zorgen over het langdurig uitblijven van zichtbare serieuze inspanningen van de betrokken notarissen om de ontvlechting van hun indertijd in X ingebrachte praktijken concreet gestalte te geven op zo'n manier, dat hun kantoren (weer) kunnen voldoen aan de daaraan door de regelgeving gestelde eisen.
12. Dat in de ontvlechting van de holding nog steeds weinig vooruitgang is geboekt is des te zorgwekkender, nu de betrokken partijen kennelijk niet in staat of bereid zijn om de al in juni 2007 in het kader van een bemiddelingspoging door de voorzitter van de Kamer en de Deken van de Orde van Advocaten uitgebrachte adviezen op te volgen, en zelfs ook niet om de tussen hen op 5 november 2007 ter terechtzitting in kort geding bereikte schikking feitelijk uit te voeren. Daarbij werd onder meer uitdrukkelijk het volgende overeengekomen: "Partijen wensen tot finale geschillenbeslechting te komen en willen daarvoor een arbitrageprocedure starten". Nadat echter eerst het storten van het door de groep Noord verschuldigde voorschot geruime tijd achterwege bleef totdat groep Zuid ook dat bedrag betaalde, kwam ook daarna tot op heden de arbitrageprocedure nog niet merkbaar op gang.
13. De Kamer hecht eraan om te benadrukken dat zij voortduring van deze stand van zaken onverantwoord acht, omdat hierdoor een te groot risico blijft bestaan dat cliënten aanzienlijke nadelen ondervinden van onjuistheden in de financiële bedrijfsvoering, evenals van de nog steeds bestaande onduidelijkheden omtrent de feitelijke waarneming van alle protocollen, met name het protocol van B in Leeuwarden. Voortduring van deze situatie kan het publieke vertrouwen in het notariaat ernstig schaden. Nu de betrokken notarissen er kennelijk nog steeds niet in slagen om aan deze toestand voortvarend een einde te maken is thans een krachtige tuchtrechtelijke ingreep geboden.
14. Gelet op het bovenstaande acht de Kamer de maatregel van een schorsing voor de duur van één maand geïndiceerd.
De Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Leeuwarden:
verklaart de klachten gegrond;
legt aan de notaris de maatregel van schorsing op voor de duur van 1 maand;
bepaalt dat de maatregel zal ingaan één week nadat is vastgesteld dat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze beslissing is genomen te Leeuwarden door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzitter, mr. P. Schulting, mr. M.D. Palstra, mr. E.M.W. de Lange en mr. J.G. de Beer, leden, bijgestaan door mr. M.A. Fokkens-Kelder, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2008.
De beslissing is verzonden op
Binnen dertig dagen na de dag van verzending van de aangetekende brief waarin van bovenstaande beslissing wordt kennisgegeven, kan hoger beroep tegen deze beslissing worden ingesteld. Dit dient te geschieden door middel van een verzoekschrift bij de griffie van het Gerechtshof te Amsterdam, Prinsengracht 436, correspondentieadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.