ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ4505
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J.D.L. Nuis
- J.L. Bruinsma
- C.J.D. Waal
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding na onherroepelijke niet ontvankelijkheid van het OM in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juli 2009 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.H.W. van der Lee, om schadevergoeding van de Staat. Verzoeker vorderde een schadevergoeding van EUR 44.610, die hij stelt te hebben geleden als gevolg van zijn inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis in een strafzaak met het parketnummer 23-004051-07. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de advocaat-generaal gehoord tijdens de openbare behandeling van het verzoekschrift.
De achtergrond van de zaak betreft een eerdere uitspraak van het hof op 24 oktober 2008, waarin het openbaar ministerie niet ontvankelijk werd verklaard in zijn vervolging omdat het strafdossier zoek was geraakt. Na het intrekken van het cassatieberoep door het openbaar ministerie, werd de strafzaak opnieuw aangebracht bij de rechtbank Amsterdam. De rechtbank oordeelde op 23 april 2009 dat het ontbreken van het dossier een herstelbare fout was en dat het belang van vervolging zwaarder woog dan de gemaakte fouten door het OM.
Het hof oordeelde dat de strafzaak nog niet definitief was geëindigd, zoals bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor werd het verzoek van verzoeker als voorbarig beschouwd, en werd hij niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om schadevergoeding. De beschikking werd uitgesproken in de openbare zitting van het hof, waarbij mr. C.J.D. Waal niet in staat was om de beschikking mede te ondertekenen. De beslissing werd genomen door de tweede meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam.