ECLI:NL:GHAMS:2009:BJ2305

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200028012-01 SKG
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van onrechtmatige publicatie door Het Parool over M en Rochdale

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is aangespannen door M tegen de besloten vennootschap HET PAROOL B.V. en K, naar aanleiding van een artikel dat op 4 februari 2009 in Het Parool is gepubliceerd. Het artikel, geschreven door journalist K, bevatte beschuldigingen over de woningcorporatie Rochdale en haar betrokkenheid bij verdachte vastgoedtransacties, waarbij M onterecht in verband werd gebracht met deze misstanden. M, die in het verleden bestuurder was van Vondel Vastgoed, stelde dat de publicatie zijn eer en goede naam aantastte en dat er onvoldoende feitelijke basis was voor de beschuldigingen. De voorzieningenrechter in Amsterdam had eerder geoordeeld dat de publicatie onrechtmatig was en had Het Parool bevolen tot rectificatie. In hoger beroep heeft het Gerechtshof Amsterdam de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de publicatie inderdaad onrechtmatig was, omdat het artikel de indruk wekte dat M betrokken was bij de misstanden, terwijl er geen bewijs voor deze beweringen was. Het hof vernietigde een deel van het vonnis van de voorzieningenrechter, maar bevestigde de noodzaak van rectificatie. Het hof oordeelde dat de vrijheid van meningsuiting niet rechtvaardigt dat onjuiste of misleidende informatie wordt gepubliceerd die de reputatie van een individu ernstig kan schaden. De kosten van het geding werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HET PAROOL B.V., gevestigd te Amsterdam,
2. K, wonende te Amsterdam,
APPELLANTEN,
vertegenwoordigd door mr. J.P. van den Brink, advocaat te Amsterdam,
t e g e n
M, wonende te Z,
GEÏNTIMEERDE,
vertegenwoordigd door mr. H.A.J.M. van Kaam, advocaat te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna Het Parool cs en M genoemd. Appellanten worden afzonderlijk ook met Het Parool en K aangeduid.
Bij dagvaarding van 6 maart 2009 zijn Het Parool cs in hoger beroep gekomen van het vonnis dat de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam in het kort geding tussen partijen (M als eiser en Het Parool cs als gedaag¬den) onder rolnum¬mer 419030/KG ZA 09 221 NB/MB heeft gewezen en dat is uitgesproken op 6 februari 2009. Het appelexploot bevat de grieven.
Het Parool cs hebben bij memorie overeenkomstig de dagvaarding acht grieven voorgesteld, bescheiden in het geding gebracht en geconcludeerd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en alsnog de vordering van M zal afwijzen, met veroordeling van M in de kosten van het geding in beide instanties.
Daarop heeft M geantwoord, de grieven bestreden, eveneens be¬schei¬den in het geding gebracht en geconcludeerd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen en Het Parool cs zal veroordelen - naar het hof begrijpt - in de kosten gevallen op het hoger beroep.
Partijen hebben de zaak doen bepleiten op 5 juni 2009, Het Parool cs door mr C. Wildeman, advocaat te Amsterdam, en M door zijn hiervoor vermelde advocaat, aan de hand van door ieder van partij¬en overge¬legde pleitnotities. Het Parool cs hebben bij die gelegenheid nog een productie in het geding gebracht.
Ten slotte hebben partijen recht gevraagd op de stukken van beide instan¬ties.
2. Feiten
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.11 een aantal feiten tot uitgangspunt genomen. In de grieven I tot en met III hebben Het Parool cs aangevoerd, dat de voorzieningenrechter "geen melding" heeft gemaakt van een aantal in die grieven genoemde feiten. Voor zover nodig zal het hof daarop in het navolgende ingegaan. Over de wel opgesomde feiten bestaat tussen partijen echter geen geschil zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
3. Beoordeling
3.1 Het Parool heeft op 4 februari 2009 op de voorpagina van zijn gelijknamige dagblad een artikel van K, journalist bij Het Parool, van de volgende inhoud gepubliceerd.
Rochdale is één grote beerput
(-)
AMSTERDAM - De misstanden bij woningbouwcorporatie Rochdale zijn veel groter dan tot nog toe naar buiten is gekomen. Rochdale, eigenaar van 45.000 huizen in Amsterdam, heeft onderzoeksbureau Deloitte opdracht gegeven een kleine twintig aan- en verkopen te onderzoeken op mogelijke fraude.
"Elke dag komen bij ons tips binnen over foute transacties," aldus interim-bestuurder N van Rochdale. "Het zijn er nu al zeker meer dan tien, mogelijk wel twintig grote zaken. Die laten we bekijken."
Zo heeft N ook de overname van het voormalige Elsevierkantoor vlak bij de ringweg A10 - gekocht in 2006 door Rochdale en Vondel Vastgoed - toegevoegd aan het lijstje verdachte transacties.
Vondel Vastgoed gold toen al als verdachte partij: de bv stond geregistreerd op Curaçao met onbekende aandeelhouders. Eén van de mensen die Vondel Vastgoed hebben opgezet en geleid, is M, in het verleden onder meer penningmeester van stichtingen waarbij schepen van maffiabaas X waren ondergebracht.
M deed de afgelopen jaren voor miljoenen vastgoedtransacties in Haarlem met een ‘zakenman’ uit Amsterdam-Noord, die opdook in de Holleederzaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij: F.
(-)
Een vergelijkbaar artikel verscheen op diezelfde dag op de website van Het Parool.
Op vordering van M heeft de voorzieningenrechter Het Parool cs
? verboden "om een verband te leggen tussen M en het bestaan van misstanden bij woningcorporatie Rochdale, in het bijzonder met betrekking tot verdachte transacties inzake Rochdale en Vondel Vastgoed, tenzij nieuwe feiten een zodanig verband zouden rechtvaardigen",
? geboden het artikel van de website van Het Parool te verwijderen en verwijderd te houden,
? veroordeeld om op de voorpagina van de eerstvolgende editie van het dagblad Het Parool een rectificatie van de volgende inhoud op te nemen:
"Op de voorpagina van Het Parool van woensdag 4 februari 2009, als ook op de website www.parool.nl is in een artikel met de titel: ‘Rochdale is één grote beerput’ M in verband gebracht met verdachte onroerend goed transacties, meer in het bijzonder met een ‘foute transactie’ door Rochdale. M zou daarnaast de afgelopen jaren voor miljoenen vastgoedtransacties hebben gedaan in Haarlem met een ‘zakenman’ uit Amsterdam-Noord, die opdook in de Holleederzaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft bij vonnis van 6 februari 2009 deze publicatie onrechtmatig geacht, aangezien de beschuldigingen een aantasting vormen van de eer en goede naam van M en onvoldoende steun vinden in de door Het Parool genoemde feiten.
De voorzieningenrechter heeft Het Parool veroordeeld tot het plaatsen van deze rectificatie.
Hoofdredactie Het Parool
K."
? alsmede veroordeeld deze rectificatie gedurende één week te plaatsen op de homepage van voormelde website,
een en ander op straffe van verbeurte van dwangsommen.
Tegen deze beslissing en de gronden waarop zij berust keren zich de grieven.
3.2 M verwijt Het Parool cs onder meer dat het artikel M - zonder steun in het voorhanden feitenmateriaal - in verband brengt met de "foute transactie" van 2006 en hem beschuldigt van betrokkenheid bij de in de kop van het artikel aangeduide "beerput". Aldus wordt M op lichtvaardige wijze verdacht gemaakt en op onrechtmatige wijze aangetast in zijn eer, goede naam en reputatie.
Volgens Het Parool cs berust dit verwijt op een verkeerde lezing van het artikel, "nu M niet als de huidige, maar als gewezen bestuurder van Vondel Vastgoed wordt genoemd (verleden tijd)" (memorie van grieven 21).
3.3 Bij grammaticale analyse van de passage
Vondel Vastgoed gold toen al als verdachte partij: de bv stond geregistreerd op Curaçao met onbekende aandeelhouders. Eén van de mensen die Vondel Vastgoed hebben opgezet en geleid, is M,
geldt naar het voorlopig oordeel van het hof het volgende.
Het woord "toen" in de eerste zin van de passage verwijst naar de "verdachte transactie", genoemd in de zin ervoor, te weten de overname van het voormalige Elsevierkantoor door Rochdale en Vondel Vastgoed.
In de volgende zin wordt gebruik gemaakt van de voltooid tegenwoordige tijd ("hebben opgezet en geleid", de kwalificatie "verleden tijd" van Het Parool cs is onjuist). Als gevolg daarvan is de passage dubbelzinnig. Zij kan betekenen dat M ooit, vóór de "verdachte transactie", één van de mensen was die Vondel Vastgoed leidde. Zij kan echter ook betekenen, dat M niet alleen vóór die transactie één van die mensen was maar ook nog tijdens de transactie leiding aan Vondel Vastgoed gaf. Dit wordt nog geaccentueerd door de bijzin, die begint met "in het verleden onder meer penningmeester", dat lijkt te refereren aan een periode gelegen vóór de oprichting van Vondel Vastgoed.
Dit betekent, dat de passage (ook) aldus gelezen kan worden, dat M ten tijde van de transactie (mede) leiding gaf aan Vondel Vastgoed. Bij die lezing wordt M derhalve als bestuurder van Vondel Vastgoed rechtstreeks in verband gebracht met de "verdachte transactie" en aldus als betrokkene bij voormelde "beerput".
3.4 Belangrijker - en doorslaggevend - echter is wat een gemiddelde lezer die met gemiddelde aandacht van het artikel kennis neemt uit het gewraakte artikel opmaakt. Naar het voorlopige oordeel van het hof kan er geen twijfel over bestaan, dat een zodanige lezer M inderdaad in verband zal brengen met de "verdachte transactie" en aldus als betrokkene bij voormelde "beerput". Bij dit oordeel is het hof in de eerste plaats afgegaan op zijn eigen waarneming. Daarnaast merkt het hof ter toelichting nog het volgende op.
De hiervoor vermelde lezer zal er onwillekeurig van uitgaan, dat hetgeen volgt op
Vondel Vastgoed gold toen al als verdachte partij: de bv stond geregistreerd op Curaçao met onbekende aandeelhouders.
niet voor niets is vermeld en dan ook (mede) redengevend is voor en in ieder geval verband houdt met deze zin en dus met de "verdachte partij" bij de "verdachte transactie". Op zichzelf is het - gelet bij voorbeeld op hetgeen M verder wordt aangewreven - niet ondenkbaar dat diens betrokkenheid bij de oprichting alsmede diens kortstondige leiderschap in 1998 om andere redenen van enig belang zijn voor de transactie van acht jaar later. Indien het de bedoeling was dat duidelijk te maken, had dat eenvoudig gepreciseerd kunnen worden.
Het ligt echter veel meer voor de hand, dat de lezer, die geen (nadere) informatie over de betrokken periode krijgt, veronderstelt dat het hier om een vermelding van feiten gaat van meer importantie en van relevantie voor de context: de lezer neem aan, krijgt tenminste de indruk dat M ten tijde van de transactie bestuurder was en als zodanig daarbij betrokken, althans tenminste daarvoor verantwoordelijk was.
Wat betreft de papieren versie van Het Parool van 4 feburari 2009 merkt het hof nog op, dat het artikel was geplaatst op een prominente plaats op de voorpagina, terwijl daaronder een verwijzing is opgenomen naar een verder artikel op pagina 3. De lezer verwacht, dat hij op die voorpagina de kern/de hoofdzaak van het verhaal krijgt gepresenteerd en dus dat het bestuurdersschap van M tot die kern/hoofdzaak behoort en in ieder geval daarmee verband houdt.
Aangenomen mag dan ook worden, dat de gemiddelde lezer die met gemiddelde aandacht van het artikel kennis neemt de passage zal lezen als in de eerste alinea van deze paragraaf vermeld.
3.5 Er kan geen twijfel over bestaan, dat het aldus afficheren van M als op enigerlei wijze betrokken bij voormelde "beerput" een ernstige aantasting meebrengt van zijn eer en goede naam.
Dat op diens eer en goede naam mogelijk in ander verband enige smet is gekomen, kan hieraan niet afdoen.
Hoewel voor toewijzing van de vordering niet van doorslaggevende betekenis, heeft M daarnaast voldoende aannemelijk gemaakt, dat het gesuggereerde verband met de misstanden bij Rochdale - zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen - zal leiden tot terughoudendheid bij (potentiële) financiers om met M zaken te doen en in de praktijk zelfs al heeft bijgedragen tot een mogelijke afbouw van de samenwerking met een bancaire relatie van M.
3.6 Nu er geen enkele aanwijzing is, dat M iets met de in de actualiteit gekomen gebeurtenissen bij Rochdale heeft te maken - Het Parool cs hebben dat ook niet gesteld -, moet de publicatie van het artikel in deze vorm aangemerkt worden als onrechtmatig jegens M en heeft de voorzieningenrechter terecht - als noodzakelijk in een democratische samenleving - rectificatie bevolen. De vrijheid van meningsuiting rechtvaardigt niet het publiceren van onjuiste (of een onjuiste suggestie wekkende) mededelingen die een ernstige aantasting van eer en goede naam als hier aan de orde opleveren.
3.7 Het Parool cs hebben erkend dat de passage
M deed de afgelopen jaren voor miljoenen vastgoedtransacties in Haarlem met een ‘zakenman’ uit Amsterdam-Noord, die opdook in de Holleederzaak en vorig jaar werd aangehouden op verdenking van witwasserij: F.
niet (geheel) juist is. Het gaat niet om de "afgelopen jaren" noch om "vastgoedtransacties voor miljoenen", doch - naar vaststaat – om één transactie met een koopprijs van € 900.000,- in 2005. Volgens Het Parool cs maakte die transactie deel uit van een "carrousel" van vijf vastgoedtransacties en is M voorts ten aanzien van die transactie door de politie als verdachte gehoord.
Of deze stellingen juist zijn en of de hier aangehaalde passage - mede in het licht van de stellingen - op zichzelf al dan niet onrechtmatig is, kan in het midden blijven. Het eerder overwogene rechtvaardigt immers niet alleen het eerste deel van de rectificatie (ten aanzien van het verband met Rochdale) maar ook het hier aan de orde zijnde daarop aansluitende tweede deel van de rectificatie, nu de hier aangehaalde passage slechts nadere informatie geeft over M, ten aanzien van wie van geen enkel relevant verband met het in het artikel beschreven onderwerp gebleken is.
3.8 Al het hiervoor overwogene brengt mee, dat de grieven IV tot en met VIII (deze laatste grief gedeeltelijk, zie hierna) falen.
3.9 Voor zover Het Parool cs in grief VIII aanvoeren, dat in ieder geval het in 5.1 van het vonnis gegeven verbod niet gerechtvaardigd is, slaagt de grief. Er kan niet bij voorbaat van worden uitgegaan, dat Het Parool cs zich niets zullen aantrekken van het oordeel van de voorzieningenrechter omtrent de onrechtmatigheid van het gelegde verband tussen M en de misstanden bij Rochdale. Dit betekent, dat een verbod voor de toekomst niet noodzakelijk is.
3.10 Niets in het hiervoor overwogene wordt anders, indien juist is hetgeen Het Parool cs in grieven I tot en met III aanvoeren. Geen van de daar gestelde feiten brengt immers mee, dat er wèl enige betrokkenheid van M bij de misstanden bij Rochdale moet worden aangenomen.
4. Slotsom
Grief VIII slaagt voor zover het het voor de toekomst opgelegde verbod betreft. De vordering dient in zoverre - met vernietiging van het betrokken deel van het vonnis - alsnog te worden afgewezen. Voor het overige falen de grieven, die geen (verdere) afzonderlijke behandeling behoeven.
Nu elk van partijen gedeeltelijk in het ongelijk is gesteld, zal het hof de kosten tussen partijen in beide instanties compenseren als hierna volgt.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover het het dictum onder 5.1, 5.2, 5.9 en 5.11 betreft en doet in zoverre opnieuw recht;
wijst af het meer of anders gevorderde;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties aldus, dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P. Ingelse, M.M.M. Tillema en J.W. Hoekzema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2009.