Uitspraak
mr. H.J. Blaisse, te Amsterdam,
mr. A. van Hees, te Amsterdam.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
onder meer[geïntimeerde] (tijdig) zonodig aanvullende financiële middelen te verkrijgen uit de verkoop van de bestaande registraties”). Het hof volgt [geïntimeerde] niet in deze suggestie. Het eventuele belang van de crediteurenpositie van [appellant] op genoemde datum is in dit stadium niet aan de orde. Ter vermijding van mogelijk misverstand zal het hof de desbetreffende zinsnede uit de vraagstelling schrappen.
3.Beslissing
- a) wat is uw oordeel over hetgeen in het rapport van [Z] van 29 juli 2005 (productie 36 bij memorie van grieven) is vermeld op de tweede en derde bladzijde onder a (vgl. het tussenarrest onder 4.12)?;
- b) wat is uw oordeel over hetgeen in het genoemde rapport van [Z] is vermeld op de derde en vierde bladzijde onder b (vgl. eveneens het tussenarrest onder 4.12)?;
- c) wat is uw oordeel over het bezwaar van [appellant] zoals toegelicht bij memorie van grieven onder 2.66 tegen de overweging van de rechtbank dat [X] tegelijk met het verstrekken van de lening van f 1 miljoen door [appellant] een bedrag van f 325.000,- aan Ace heeft geleend (vgl. het tussenarrest onder 4.20)?;
- d) blijken uit uw onderzoek andere feiten en omstandigheden en/of geeft uw onderzoek aanleiding tot het maken van andere opmerkingen die van belang kunnen zijn voor een juiste beoordeling van deze zaak?
- zou verkoop de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen?
- welke gevolgen zou verkoop hebben voor de winstgevendheid van de onderneming?
- zou ‘contractproductie’ of het bedingen van ‘afgeleide registraties’ zoals door [appellant] gesteld, mogelijk zijn geweest?
- zouden de registraties gemakkelijk en op korte termijn te gelde kunnen worden gemaakt?
- wat zou de te verwachten opbrengst zijn?
- hoe zou de opstelling zijn van de bank en GOM, in aanmerking genomen de kredietovereenkomst van 7 september 1998 (productie 3 bij conclusie van antwoord) en de participatieovereenkomst (productie 4 bij conclusie van antwoord)?