ECLI:NL:GHAMS:2008:BG3441
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A.D.R.M. Boumans
- M.W.E. Koopmann
- S. Clement
- Rechtspraak.nl
Toelating van een derde als gevoegde partij in hoger beroep en de ontvankelijkheid van de verhuurder in het verzoek tot ontruiming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 november 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot een voorlopige voorziening ex artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet. De stichting Ymere, als verhuurder, had een verzoek ingediend om ontruiming van een woning, die door [geïntimeerde 1] werd gehuurd. De rechtbank had eerder Ymere verboden om tot ontruiming over te gaan, wat Ymere in hoger beroep aanvecht. De zaak kwam aan de orde nadat [geïntimeerde 2] zich als gevoegde partij aan de zijde van [geïntimeerde 1] had willen voegen. Het hof moest beoordelen of [geïntimeerde 2] ontvankelijk was in haar verzoek tot voeging, ondanks dat dit verzoek pas in hoger beroep was ingediend. Het hof oordeelde dat er geen wettelijke bepaling is die dit verbiedt en dat [geïntimeerde 2] voldoende belang had bij haar verzoek, gezien haar relatie met [geïntimeerde 1] en haar zwangerschap. Hierdoor werd [geïntimeerde 2] als gevoegde partij toegelaten.
Daarnaast oordeelde het hof dat Ymere niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar hoger beroep, omdat zij geen belang meer had bij haar verzoek tot ontruiming, nu [geïntimeerde 1] inmiddels was toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Het hof benadrukte dat de verhuurder, gezien artikel 305 lid 2 van de Faillissementswet, geen belang meer had in deze procedure. De uitspraak van het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en legde Ymere de kosten van de procedure op, zowel aan de zijde van [geïntimeerde 1] als [geïntimeerde 2].