ECLI:NL:GHAMS:2008:BC8745
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de belastingrechter inzake schadevergoeding en verwijzing naar de burgerlijke rechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen belanghebbende, aangeduid als X te Z, en de inspecteur van de Belastingdienst Holland-Midden. De zaak betreft een verzoek van belanghebbende om vergoeding van schade en proceskosten in verband met eerder opgelegde belastingaanslagen. Het Hof heeft vastgesteld dat de belastingrechter onbevoegd is om een beslissing te nemen over schadevergoeding of proceskosten, tenzij er een uitspraak is gedaan over de belastingaanslag zelf. Dit is in lijn met de bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 20 juni 2003 heeft het Hof een eerdere uitspraak gedaan waarbij de inspecteur werd veroordeeld tot schadevergoeding aan belanghebbende. In 2007 heeft belanghebbende opnieuw beroep ingesteld, waarbij hij een kostenvergoeding van € 34.000 eiste. De inspecteur heeft het beroep van belanghebbende als niet-ontvankelijk of ongegrond bestempeld en verzocht om een lagere schadevergoeding van € 832.
Tijdens de zitting op 7 maart 2008 zijn beide partijen gehoord. Belanghebbende heeft zijn standpunt toegelicht en documenten overgelegd. Het Hof heeft geconcludeerd dat, aangezien er geen uitspraak is gedaan over de belastingaanslagen, het niet bevoegd is om een schadevergoeding toe te kennen. Het Hof heeft belanghebbende verwezen naar de burgerlijke rechter voor de beoordeling van zijn vordering. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende kan binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.