ECLI:NL:GHAMS:2007:BC7702

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000187-07
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging in Arabische taal op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 juli 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was beschuldigd van het beledigen van een werkneemster van een werkgever op de luchthaven Schiphol door haar in het Arabisch voor 'hoer' uit te schelden. De tenlastelegging bevatte enkel het woord 'hoer', terwijl het hof opmerkte dat het ook de voorkeur had verdiend om de oorspronkelijke Arabische term op te nemen. Het hof oordeelde dat, hoewel de tenlastelegging niet in de oorspronkelijke taal was opgenomen, de verdachte en de aangeefster beide talen machtig waren, waardoor de belediging voor de omstanders duidelijk was. De verdachte had zijn frustraties over overbagage geuit, wat leidde tot de beledigende uitlatingen. De werkneemster voelde zich ernstig beledigd, vooral omdat de beledigingen in het Arabisch waren gedaan en door veel omstanders konden worden gehoord.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 170,00, subsidiair 3 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan eenvoudige belediging, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor andere strafbare feiten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in juridische documenten, vooral in gevallen waarin beledigende taal wordt gebruikt.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-000187-07
datum uitspraak: 31 juli 2007
VERSTEK
VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 8 september 2006 in de strafzaak onder parketnummer 15-533428-05 van het openbaar ministerie
tegen
[naam verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 8 september 2006 en op de terechtzitting in hoger beroep van 17 juli 2007.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging
Naar het oordeel van het hof gaat de (straf)wet er onmiskenbaar van uit dat in Nederland gedingstukken, waaronder de dagvaarding, in het Nederlands worden gesteld. Dat laat onverlet dat het de voorkeur had verdiend indien in de onderhavige zaak in de tenlastelegging het beledigend geachte woordgebruik ook in de oorspronkelijke taal, het Arabisch, zou zijn opgenomen.
Het feit echter dat zowel de verdachte als degene tegen wie in de openbare ruimte van de luchthaven Schiphol de beledigend geachte bewoordingen zijn gebruikt, alsmede de getuige [naam getuige], zowel de Nederlandse als de Arabische taal machtig zijn, kan zulks in dit geval achterwege worden gelaten zonder dat dit ten koste gaat van de duidelijkheid van het gemaakte verwijt. Juist bij de balie van [werkgever van aangeefster] plegen zich personen te bevinden die beide talen verstaan, zodat het ook voor die omstanders, onder wie getuige [naam getuige], kenbaar is geweest welke minachting de verdachte jegens de employé van [werkgever van aangeefster], die aangifte heeft gedaan, tot uitdrukking heeft willen brengen, door haar in de Arabische taal voor hoer uit te maken, waardoor zij in haar gevoel van eer is gekwetst, van welke bejegening zij daarenboven klacht heeft gedaan.
Bewezengeachte
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij
op 23 juli 2005 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend [naam aangeefster], in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord hoer, althans woorden van gelijke beledigende aard en strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezengeachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezengeachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezengeachte uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezengeachte levert op:
Eenvoudige belediging.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en/of maatregel
De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 170,00 (honderdzeventig euro), subsidiair 3 (drie) dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op de luchthaven Schiphol, in het openbaar en in aanwezigheid van een groot aantal wachtende medepassagiers, een werkneemster van [werkgever van aangeefster] uitgescholden voor hoer en op deze wijze uiting gegeven aan zijn frustraties terzake van 13 kilogram overbagage, waarvoor hij niet wenste te betalen.
De medewerkster van [werkgever van aangeefster] voelde zich door de uitlatingen van de verdachte ernstig beledigd, met name nu deze in de Arabische taal werden gedaan en de meeste omstanders deze beledigingen hebben kunnen horen en verstaan.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 juli 2007 is verdachte eerder veroordeeld terzake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, alsmede mishandeling.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 266 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezengeachte.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezengeachte omschreven.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 170,00 (honderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 (drie) dagen.
Dit arrest is gewezen door de 2e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. J.D.L. Nuis en mr. M.J.L. Mastboom, in tegenwoordigheid van mr. C. Phillips, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 31 juli 2007.
Mr. N.A. Schimmel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.