ECLI:NL:GHAMS:2007:BC0370
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- E.A.G. van der Ouderaa
- P.F. Goes
- Rechtspraak.nl
Recht op zelfstandigenaftrek voor vennoot in V.O.F. bij belastingaanslag
In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende, die samen met haar echtgenoot een bouwbedrijf exploiteert in de vorm van een vennootschap onder firma (V.O.F.), recht heeft op de zelfstandigenaftrek in de inkomstenbelasting. De inspecteur had eerder een aanslag opgelegd voor het jaar 2001, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning was vastgesteld op € 29.547. Na bezwaar van belanghebbende heeft de rechtbank Haarlem de aanslag vernietigd, waarna de inspecteur in hoger beroep ging.
Het Gerechtshof Amsterdam bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de werkzaamheden van belanghebbende niet hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn. Belanghebbende verricht zelfstandig diverse taken binnen de V.O.F., zoals het aannemen van klanten, het opstellen van offertes, en het afhandelen van administratieve taken. Het Hof stelt vast dat zij een centrale rol speelt in de onderneming en dat haar werkzaamheden wezenlijk zijn voor het voortbestaan van het bedrijf.
De inspecteur betwist dit oordeel en stelt dat de echtgenoot van belanghebbende de feitelijke bouwwerkzaamheden uitvoert en dat de werkzaamheden van belanghebbende voornamelijk ondersteunend zijn. Het Hof oordeelt echter dat de winstverdeling van 33% voor belanghebbende en 67% voor haar echtgenoot niet duidt op hoofdzakelijk ondersteunende werkzaamheden, maar eerder op het aantal gewerkte uren. Het Hof concludeert dat belanghebbende voldoet aan het urencriterium en recht heeft op de zelfstandigenaftrek, en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 805.