ECLI:NL:GHAMS:2007:BA8526
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte in oplichtingszaak met misleidende mailing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 juni 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, naar aanleiding van een mailing die hij had verzonden. Deze mailing bestond uit een brief en een acceptgirokaart, waarin de verdachte gebruik maakte van de woorden 'Bureau Merken Publicatie', wat verwarring kon scheppen met het bekende Benelux Merkenbureau. De benaderden van de mailing waren bedrijven en particulieren die, bij oppervlakkige kennisneming, misleid konden worden door de inhoud van de brief.
Het hof overwoog dat, hoewel de mailing misleidend kon zijn, er geen sprake was van bedrog in strafrechtelijke zin. De benaderden waren in staat om de informatie op de achterzijde van de brief te lezen, waar een correcte beschrijving van de aangeboden dienst werd gegeven. Het hof concludeerde dat de benaderden niet door middel van leugens of andere misleidende praktijken tot afgifte van geld waren bewogen, aangezien de beloofde dienst daadwerkelijk werd geleverd bij betaling.
De advocaat-generaal had betoogd dat de benaderden in de veronderstelling werden gebracht dat het om een verlenging van een bestaande inschrijving ging, maar het hof vond hiervoor geen aanwijzingen. Gezien deze overwegingen oordeelde het hof dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van de aanklacht.