ECLI:NL:GHAMS:2007:BA2477

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-005452-06
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in openlijke geweldpleging na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 april 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging, maar het hof oordeelde dat de feiten en omstandigheden uit het opsporingsonderzoek onvoldoende bewijs boden voor een veroordeling. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als eerder opgelegd door de kinderrechter, maar het hof kwam tot de conclusie dat er niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de hem tenlastegelegde feiten had gepleegd. Het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.

De zaak werd behandeld op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. Het hof nam kennis van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw. De tenlastelegging werd in het arrest overgenomen, waarbij eventuele taal- en schrijffouten verbeterd werden zonder de verdachte in zijn verdediging te schaden.

Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke werkstraf afwees. De beslissing van het hof was gebaseerd op de conclusie dat de verdachte niet had bijgedragen aan de openlijke geweldpleging, waardoor de eerdere veroordeling niet in stand kon blijven. Het arrest werd uitgesproken in de openbare terechtzitting van het hof, waarbij de betrokken rechters en de griffier aanwezig waren. Mr. Waal was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

arrestnummer:
parketnummer: 23-005452-06
datum uitspraak: 5 april 2007
TEGENSPRAAK
ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank te Amsterdam van 10 november 2006 in de strafzaak onder de parketnummers 13-447228-06 en 13-441437-05 (TUL) van het openbaar ministerie tegen
[verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 10 november 2006 en op de terechtzitting in hoger beroep van 22 maart 2007.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter.
Vrijspraak
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de kinderrechter in eerste aanleg opgelegd. Ook heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de tenuitvoerlegging zal worden gelast van de voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 15 uren (parketnummer 13/441437-05).
Hoewel de uit het opsporingsonderzoek naar voren gekomen feiten en omstandigheden voldoende zijn voor een redelijke mate van verdenking in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering, en deze ten aanzien van de voorlopige hechtenis van verdachte ook ernstige bezwaren opleverden, is op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting thans onvoldoende vast komen te staan dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de hem verweten openlijke geweldpleging. Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
De officier van justitie in het arrondissement Amsterdam heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van het onherroepelijk geworden vonnis van de Kinderrechter te Amsterdam van 16 september 2005, in de zaak met parketnummer 13-441437-05, waarbij de verdachte ter zake van een door hem gepleegd strafbaar feit onder meer is veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 15 uren, bij niet (naar behoren) verrichten te vervangen door 7 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van twee jaren vóór het einde waarvan, kort samengevat, de verdachte zich niet behoorde schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit.
Nu verdachte zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Wijst af de vordering van het openbaar ministerie Amsterdam van 22 maart 2006, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter te Amsterdam van 16 september 2005 met parketnummer 13-441437-05 voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 15 uren, bij niet (naar behoren) verrichten te vervangen door 7 dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de 6e meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.G.B. Heutink, mr. M.M.H.P. Houben en mr. C.J.D. Waal, in tegenwoordigheid van mr. M.E.P. Bons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 april 2007.
Mr. Waal is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.