ECLI:NL:GHAMS:2006:AW3548
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing bij overlijden en rendementsgrondslag in box 3
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de belastingheffing bij overlijden van een belastingplichtige en de toepassing van de Wet inkomstenbelasting 2001, specifiek artikel 5.3. De zaak betreft de erven van de overleden belastingplichtige X, die in beroep zijn gegaan tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst P over de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. De gemachtigde van de erven, Mr. A, heeft op 22 november 2004 een beroepschrift ingediend, waarin hij stelt dat de belastingheffing leidt tot een objectief dubbele heffing over de inkomsten uit sparen en beleggen, doordat de rendementsgrondslag over een langere periode wordt berekend dan de werkelijke belastingplicht. De erven hebben aangifte gedaan van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 123.676 en uit sparen en beleggen van € 1.709.613, maar betwisten de aanslag die door de inspecteur is opgelegd.
Tijdens de zitting op 3 november 2005 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde zijn standpunten heeft toegelicht. Het Hof heeft vastgesteld dat de belastingheffing bij de erven geen invloed heeft op de belastingheffing bij de overleden belastingplichtige. De wetgeving voorziet in een herleiding van het heffingspercentage naar tijdsgelang, wat betekent dat er geen sprake is van dubbele heffing. Het Hof concludeert dat de regeling niet in strijd is met discriminatieverboden en dat er geen aanleiding is voor een afwijking van de wettelijke bepalingen.
Uiteindelijk heeft het Hof het beroep van de erven ongegrond verklaard, waarbij het Hof geen termen aanwezig acht voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten. De uitspraak is op 24 april 2006 gedaan door de drie rechters en is ter openbare zitting uitgesproken. De erven hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.