ECLI:NL:GHAMS:1995:AA4250
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Rensema
- J. Groeneveld
- H. Onnes
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en aftrekbaarheid van verliezen uit participatie in vennootschap na faillissement
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juni 1995 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen belanghebbende, X, en de Inspecteur der directe belastingen. Het geschil betreft de vraag of verliezen die belanghebbende heeft geleden door zijn participatie in C BV, na het faillissement van A BV, aftrekbaar zijn van zijn belastbaar inkomen. Belanghebbende had een lening verstrekt aan C BV en certificaten van aandelen gekocht, en stelde dat deze verliezen aftrekbare kosten zijn. De inspecteur ontkende dit en handhaafde de aanslag op een belastbaar inkomen van ƒ 105.527,--. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende zich niet kon onttrekken aan de participatie in C BV om zijn dienstbetrekking te behouden. Het Hof oordeelde dat het verlies op de participatie tot een bedrag van ƒ 5.000,-- als aftrekbare kosten kan worden aangemerkt, maar dat de overige verliezen niet aftrekbaar zijn omdat deze niet direct verband houden met de dienstbetrekking. De uitspraak van de inspecteur is vernietigd en de aanslag is verlaagd tot een belastbaar inkomen van ƒ 100.527,--. Tevens is de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.