BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 21 juni 2023;
- verstrekt aan appellante de maatwerkvoorziening Ondersteuningsbehoefte B2 voor de periode van 15 september 2022 tot en met 14 september 2023 met een omvang van maximaal 9386 minuten in de vorm van zorg in natura, en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.368,-;
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 186,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H.J. de Mooij als voorzitter en K.M.P. Jacobs en C.W.C.A. Bruggeman als leden, in tegenwoordigheid van H. de Brabander als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2025.
(getekend) H. de Brabander
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
1. Het college beslist op een aanvraag:
a. van een ingezetene van de gemeente om een maatwerkvoorziening ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie;
3. Het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo 2020
t. Regie: Vermogen van een persoon om zelf te bepalen op welke wijze hij het eigen leven inricht (wonen, werken, sociale contacten).
Artikel 2.2 – Resultaatgebieden passende bijdrage
1. Indien uit het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.4. van de verordening blijkt dat de cliënt niet zelf in staat is zijn beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid of participatie zoals bedoeld in artikel 4.1.1 lid 2 van de verordening weg te nemen of te verminderen, kan het college de passende bijdrage leveren binnen de volgende resultaatgebieden:
Ondersteuning bij het huishouden;
Ondersteuning bij algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden;
Ondersteuning wonen en verblijf;
Ondersteuning gericht op woningaanpassingen;
Ondersteuning gericht op het zich verplaatsen binnen de leefomgeving.
Artikel 2.4.1 – Ondersteuningsbehoefte
1. De ondersteuning stelt de cliënt in staat de algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden te kunnen uitvoeren.
2. Er zijn twee ondersteuningsbehoeften die als volgt zijn onderverdeeld:
Ondersteuningsbehoefte 1 (OB1) en Ondersteuningsbehoefte 2 (OB2). Deze ondersteuningsbehoeften zijn gericht op het in staat stellen van de cliënt om dagelijkse handelingen en vaardigheden uit te kunnen voeren.
3. De ondersteuning kan bestaan uit individuele begeleiding of groepsgerichte begeleiding.
4. De individuele ondersteuning is gericht op het structureren van de dag, praktische ondersteuning en op het oefenen van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen.
Artikel 2.4.2 – Ondersteuningsbehoefte 1 (OB1)
De cliënt heeft ondersteuning nodig die gericht is op het uitvoeren van de algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden:
Het doel van de ondersteuning is om de zelfredzaamheid te stimuleren en tekorten daarin aan te vullen. De cliënt heeft ondersteuning/begeleiding nodig in zijn/haar ontwikkeling, die gericht is op het uitvoeren of aanleren van algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden.
Het kan ook zijn dat overname (deels) noodzakelijk is omdat cliënt geen regie meer kan voeren en hierin geen ontwikkeling meer mogelijk is. Ontwikkeldoelen zijn dan niet meer gericht op het vergroten van eigen regie maar op stabilisatie.
Artikel 2.4.3 – Ondersteuningsbehoefte 2 (OB2)
Cliënt heeft ondersteuning nodig bij terugkrijgen van de regie over en uitvoering van de algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden. Het doel van de ondersteuning is om de zelfredzaamheid te stimuleren en tekorten daarin aan te vullen. Het uitgangspunt hierbij is dat er nog ontwikkeling mogelijk is, gekoppeld aan een bepaalde termijn. De ondersteuning is gericht op het terugkrijgen en/of vergroten van de regie:
het overzien van de algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden;
en het leeftijdsadequaat uitvoeren van de algemeen dagelijkse handelingen en vaardigheden.
Artikel 2.4.4 – Niveaus ondersteuningsbehoefte
1. Zowel bij ondersteuningsbehoefte OB1 als ondersteuningsbehoefte OB2 zijn er drie niveaus van ondersteuning te onderscheiden die een verschillend deskundigheidsniveau van de zorgaanbieder eisen:
b. Niveau B wordt ingezet als overwegend en in belangrijke mate sprake is van de volgende kenmerken:
•er is sprake van gedragsproblematiek die belemmerend werkt bij de uitvoering van de ondersteuning;
• de kans op risicovolle situaties en of escalatie is aanwezig maar niet groot;
• de cliënt of het gezinssysteem kan/kunnen veranderingen zelf signaleren, maar is/zijn onvoldoende in staat om hierop te reageren;
• de motivatie van de cliënt/gezinssysteem voor het ontvangen van de ondersteuning is wisselend.
(…)