ECLI:NL:CRVB:2025:9
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding voor overschrijding redelijke termijn
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant per 15 februari 2017 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant betwist deze beslissing en stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij niet in staat zou zijn de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze zaak twee deskundigen benoemd om de medische situatie van appellant te beoordelen. De eerste deskundige, dr. B. Sorgdrager, concludeerde dat de verzekeringsarts van het Uwv voldoende beperkingen had aangenomen, maar dat de geduide functies niet voldeden aan de gestelde voorwaarden. De tweede deskundige, verzekeringsarts dr. I.A.K. Snels, bevestigde grotendeels de bevindingen van het Uwv, maar voegde een beperking toe voor afleiding door activiteiten van anderen. Uiteindelijk oordeelde de Raad dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering had toegekend, maar dat er wel aanleiding was voor schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van € 4.000,- aan appellant voor immateriële schade en heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 5.442,-. Tevens moet het Uwv het griffierecht van € 172,- vergoeden.