ECLI:NL:CRVB:2025:890
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en maatmaninkomen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die als servicemonteur heeft gewerkt, heeft aangevoerd dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld en dat hij niet in staat is om de geselecteerde functies te vervullen. Het Uwv heeft echter geconcludeerd dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat hij geen recht heeft op een WIA-uitkering. De Raad heeft deskundigen benoemd om de medische situatie van appellant te beoordelen. De plastisch chirurg dr. E.A.W.J. Dumont en psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing hebben gerapporteerd dat er geen medische oorzaak is voor de door appellant geuite klachten. De Raad heeft de conclusies van deze deskundigen gevolgd en geoordeeld dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv in stand gelaten, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad heeft vastgesteld dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellant en dat het maatmaninkomen correct is berekend. Appellant heeft geen recht op vergoeding van proceskosten omdat zijn hoger beroep niet slaagde.