ECLI:NL:CRVB:2025:811
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Wajong-uitkering en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Wajong-uitkering van appellante door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante ontving sinds 30 april 2005 een Wajong-uitkering, maar het Uwv beëindigde deze per 30 oktober 2019, omdat zij minder dan 25% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat het medisch onderzoek onvoldoende zorgvuldig is geweest en dat haar beperkingen niet goed zijn ingeschat. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep in deze uitspraak wordt bevestigd. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende zorgvuldig heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Raad volgt de argumenten van het Uwv en de rechtbank en concludeert dat de beëindiging van de Wajong-uitkering terecht is.