ECLI:NL:CRVB:2025:802

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
23/3265 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ANW-uitkering wegens niet-verzekerd zijn van de echtgenoot

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, een aanvraag ingediend voor een ANW-uitkering na het overlijden van haar echtgenoot. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had geoordeeld dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet in Nederland woonde of werkte en ook niet verzekerd was in Marokko. De Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat het vereiste van 'verzekerd zijn' in artikel 13 van de ANW niet buiten toepassing kan blijven op grond van het evenredigheidsbeginsel. Appellante heeft aangevoerd dat haar persoonlijke omstandigheden, zoals haar gebrek aan inkomen en gezondheid, aanleiding zouden moeten zijn om af te wijken van de wettelijke bepalingen. De Raad oordeelt echter dat de wet geen ruimte biedt voor dergelijke afwegingen en dat de wetgever bewust heeft gekozen voor een beperkte kring van verzekerden. De Raad wijst het verzoek van appellante om de zaak aan een grote kamer voor te leggen af. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, wat betekent dat appellante geen recht heeft op een ANW-uitkering.

Uitspraak

23/3265 ANW
Datum uitspraak: 22 mei 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2023, 23/620 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
Appellante heeft geen recht op een ANW-uitkering, omdat haar overleden echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het hoger beroep is uitsluitend gericht tegen het oordeel van de rechtbank over de toepassing van het evenredigheidsbeginsel. De Raad volgt het oordeel van de rechtbank dat het vereiste van ‘verzekerd zijn’ van artikel 13 van de ANW in het geval van appellante niet buiten toepassing moet blijven wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [naam] , neef van appellante, hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Namens appellante is hierop gereageerd.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 9 mei 2025. Namens appellante is [naam] verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.M. Mulder.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante, geboren in 1956, woont in Marokko. In 2011 is zij getrouwd met [naam echtgenoot] (echtgenoot). Hij is op [datum] 2021 overleden. Appellante heeft in juli 2022 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de ANW [1] via de CNSS. [2]
1.2.
Met een besluit van 18 augustus 2022 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met een besluit van 16 december 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard. De Svb heeft hierbij overwogen dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. De CNSS heeft laten weten dat de echtgenoot niet verzekerd was in Marokko op de dag van zijn overlijden. Hij valt hierdoor niet onder een internationale regeling waardoor er recht op een ANW-uitkering kan ontstaan.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overleden echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Verder heeft de rechtbank het volgende geoordeeld:
“ De bepalingen van de Anw ten aanzien van het verzekerd zijn, zijn dwingend van aard. Dat betekent dat de wet geen ruimte biedt om aan iemand die niet voldoet aan de voorwaarden die in de Anw staan, een uitkering toe te kennen. Bovendien is de Anw een wet in formele zin, wat betekent dat de toepassing van de relevante bepalingen van de Anw niet kan worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen en (ander) ongeschreven recht, zoals het evenredigheidsbeginsel.
(…)
Alleen als zich bijzondere omstandigheden voordoen die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever en deze omstandigheden de toepassing van de wettelijke bepaling in strijd doen zijn met algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht, kan aanleiding bestaan voor zogenoemde contra-legem toepassing van algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht. Naar het oordeel van de rechtbank doen zich in het geval van eiseres geen bijzondere omstandigheden voor die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever. De essentie van de dwingend geformuleerde voorwaarden van het verzekerd zijn voor de Anw is namelijk juist dat nabestaanden van diegenen die op het moment van overlijden niet verzekerd zijn, niet in aanmerking komen voor een Anw-uitkering. Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen om de kring van verzekerden te beperken tot mensen die in Nederland wonen of werken, die een vrijwillige verzekering hebben afgesloten of die op grond van internationale verdragen als verzekerd worden aangemerkt. Het gevolg daarvan is dat nabestaanden van mensen die niet tot die kring van verzekerden behoren, zoals de weduwes van Marokkaanse gastarbeiders die zijn teruggekeerd naar Marokko en die zich niet anderszins hebben verzekerd, geen aanspraak kunnen maken op een Anw-uitkering. Aangenomen moet worden dat de wetgever dit gevolg heeft bedoeld en voorzien.
De door eiseres gestelde onbekendheid met de regelgeving en het analfabetisme van haar echtgenoot zijn naar het oordeel van de rechtbank ook geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder kon afwijken van de dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen.
(…)
Voor verweerder bestond geen actieve verplichting om de wijlen echtgenoot van eiseres op de mogelijkheid tot vrijwillige verzekering te wijzen.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat de verantwoordelijkheid van Nederland ten opzichte van in Marokko wonende nabestaanden van AOW-gerechtigden niet zover strekt dat Nederland (ook) voor hen een bepaald minimuminkomen moet garanderen. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de moeilijke situatie van eiseres, is die situatie niet het gevolg van de afwijzing van haar aanvraag om een Anw-uitkering en/of de Nederlandse wetgeving in dit verband. De weigering om een uitkering te verstrekken is ook niet in strijd met de bepalingen in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.”
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellante heeft – samengevat – aangevoerd dat het vereiste van ‘verzekerd zijn’, in haar geval buiten toepassing moet blijven wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel. Daarbij is uiteengezet dat appellante geen inkomen heeft, een zwakke gezondheid en veel geld kwijt is aan medicijnen. Zij woont in een bergachtig gebied en lijdt onder extreme stress over haar bestaanszekerheid op haar leeftijd. De persoonlijke omstandigheden van appellante hadden voor de rechtbank aanleiding moeten zijn om indringend te toetsen. Er is een beroep gedaan op de menselijke maat. Op zitting is betoogd dat de Svb een actieve informatieplicht heeft naar Marokkaanse werknemers, die geen weet hebben van de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen voor het recht op een uitkering. Ook is namens appellante verzocht om haar zaak aan een grote kamer voor te leggen.
Het oordeel van de Raad
4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
Uitsluitend in geschil is of het vereiste van ‘verzekerd zijn’, zoals opgenomen in artikel 13 van de ANW, in het geval van appellante buiten toepassing moet blijven wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel.
4.2.
De Raad volgt het oordeel van de rechtbank zoals hiervoor (deels) onder 2 weergegeven en verwijst daarvoor naar de overwegingen van de rechtbank, die ontleend zijn aan een uitspraak van de grote kamer. [3] Het verzoek van appellante om haar zaak aan een grote kamer voor te leggen, wordt dan ook afgewezen. In aanvulling op het oordeel van de rechtbank overweegt de Raad nog dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om Marokkaanse weduwen zoals appellante, van wie de echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW, uit te sluiten van het recht op ANWuitkering. [4] Hoewel de Raad begrip heeft voor de moeilijke situatie waarin appellante verkeert, is het aan de Marokkaanse overheid of de familie om voor weduwen te zorgen, die in zo’n situatie zonder inkomen achterblijven.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat appellante geen recht heeft op een ANW-uitkering.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van S. Ploum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2025.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) S. Ploum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene Nabestaandenwet
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
d. nabestaande: de echtgenoot van degene, die op de dag van overlijden verzekerd is op grond van deze wet;
(…)
Artikel 13
1. Verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet is degene, die
ingezetene is;
geen ingezetene is, doch ter zake van in Nederland of op het continentaal plat in dienstbetrekking verrichte arbeid aan de loonbelasting is onderworpen.
(…)
Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko, Rabat, 14 februari 1972
Artikel 22
1. Wanneer een werknemer op wie dit Verdrag van toepassing is, op het tijdstip van zijn overlijden verzekerd is krachtens de Marokkaanse wettelijke regelingen, en tijdvakken van verzekering volgens de Nederlandse wettelijke regelingen inzake uitkeringen aan nagelaten betrekkingen heeft vervuld, kan zijn weduwe op een pensioen krachtens laatstgenoemde wettelijke regelingen aanspraak maken.
(…)
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:10a
(…)
4. De meervoudige kamer kan een zaak voorts verwijzen naar een grote kamer, indien haar dit met het oog op de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling geraden voorkomt. (…)

Voetnoten

1.Algemene Nabestaandenwet.
2.Caisse Nationale de Sécurité Sociale.
3.Zie de uitspraak van 1 maart 2023 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2023:772.
4.In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van 26 mei 2010 van de Raad, ECLI:NL:CRVB:2010:BM6338.