4.5.In het door het college overgelegde verslag van het gesprek met appellante op 10 juni 2021, dat op ambtseed is opgemaakt en dat zij zonder voorbehoud heeft ondertekend, staat vermeld dat appellante onder meer het volgende heeft verklaard, waarbij ‘V’ staat voor de vragen van de boa en ‘A’ voor de antwoorden van appellante:
“V: U vraagt mij naar mijn woonsituatie, wie er wonen of verblijven in mijn woning op [het uitkeringsadres].
A: Ik verklaar u dat mijn jongste dochter, genaamd [Z], daar woonachtig is. Ik sta daar ook nog ingeschreven.
A: [Z] werkt niet, zij ontvangt een Wajong uitkering. Ze is wel op zoek naar werk.
V: U vraagt mij waar ik verblijf.
A: Ik verklaar u dat ik een vriend heb en die woont in [plaats] , dat is in de NoordOostpolder. […]
V: U vraagt mij hoe vaak ik bij Y verblijf.
A: Ik verblijf vaak bij Y.
V: U vraagt mij sedert wanneer ik mijn hoofdverblijf heb bij Y te [plaats] .
A: Ik zeg u dat ik vanaf juni 2020 daar mijn hoofdverblijf heb. Vanaf die tijd verblijf ik nog 1x keer in de maand in [woonplaats] en ga ik die dag naar mijn familie hier in de buurt van [woonplaats] .
V: U vraagt mij naar het adres in [plaats] .
A: Dat is [adres X]
V: U vraagt mij naar de Bed & Breakfast in [plaats] .
A: Het is zo dat Y van thuis uit bij zijn ouders, al heel lang een Bed & Breakfast hadden. Zijn ex-vrouw gaf daar niks om en is hij daarmee gestopt. Ik heb aangegeven er weer mee te willen starten en zo zijn we gestart in mei 2020.
V: U vraagt mij waar mijn spullen zijn.
A: Het meeste van mijn kleding is in [plaats] en ook een servies van mij.
V: U vraagt mij waarom ik van het verblijf in [plaats] geen melding heb gemaakt bij de gemeente [naam gemeente] .
A: Ik wist helemaal niet dat dat moest. Als ik dat wel had geweten dan had ik hier nu niet gezeten. [...]
V: U vraagt mij of ik alles heb begrepen en of ik deze verklaring in alle vrijheid af heb kunnen leggen.
A: Ik heb alles begrepen en ik heb de verklaring in alle vrijheid afgelegd.
V: U vraagt mij of u mij op enige manier onder druk heeft gezet.
A: Nee helemaal niet, u heeft op mij geen druk uitgevoerd.
Nadat belanghebbende de verklaring was voorgelezen en de mogelijkheid was geboden om correcties aan te brengen, volhardde zij daarbij en ondertekende zij deze.
Dit verslag is op ambtseed opgemaakt.”