ECLI:NL:CRVB:2025:698
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 mei 2025 uitspraak gedaan. Appellante, die zich op 19 augustus 2019 ziekmeldde, heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, maar het Uwv heeft deze geweigerd op basis van een arbeidsongeschiktheid van minder dan 35%. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. Tijdens de procedure heeft het Uwv aanvullende medische rapporten ingediend, maar de Raad oordeelde dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad heeft de argumenten van appellante over haar beperkingen en de geschiktheid van de aangeboden functies beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellante, die in hoger beroep zijn gemaakt.