ECLI:NL:CRVB:2025:658
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van duurzaam arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant, geboren in 2003, heeft een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij hij stelt dat hij duurzaam geen arbeidsvermogen heeft door autisme, dyslexie, een licht verstandelijke beperking en een gebrek aan sociale contacten. Het Uwv heeft echter geconcludeerd dat appellant op het moment van de aanvraag geen arbeidsvermogen heeft, maar dat deze situatie niet duurzaam is. De rechtbank Gelderland heeft het bezwaar van appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht heeft geweigerd de Wajong-uitkering toe te kennen, omdat appellant niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. De Raad stelt vast dat de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie van appellant zich in de toekomst kunnen ontwikkelen, en dat er geen sprake is van een duurzaam gebrek aan arbeidsvermogen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.