ECLI:NL:CRVB:2025:593
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. H.S. Huisman, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 14 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/4633. Tijdens de procedure heeft het Uwv, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, een gewijzigd besluit genomen op 16 januari 2025, waardoor appellante volledig tegemoet is gekomen. Hierdoor heeft appellante haar hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze verzoeken.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 18 december 2024, waarbij appellante aanwezig was met haar advocaat en het Uwv vertegenwoordigd was door M.J.H. Maas. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv aan appellante is tegemoetgekomen, wat de basis vormt voor de proceskostenveroordeling. De Raad heeft de kosten van rechtsbijstand begroot op € 3.174,50, inclusief griffierechten van € 186,-. De uitspraak is gedaan op 16 april 2025, waarbij de Raad het Uwv heeft veroordeeld in de kosten van appellante.